812
Afde' l Van ^ ee§^ree gekkende ; doch de bovenden
FT X* zVn imaller en ongefteeld. De Steng is h o l,
Hoofd- een Vinger dik en met Leden , aan welken
s tu k , digte x ransj es voortkomen van Bloemen met
Takkige Steeltjes , door Bladkroontjes onder-
fchraagd. De Bloem is diep ingefneeden, met
lange Slippen, van v y f tot agt, geel met veele
Stippen, en Raderachtig uitgebreid van een kort
Pypje. Onder aan het Vrugtbeginzel zyn zo veel
groene Kliertjes als de Bloem Slippen heeft. D e
Zaaden zyn breed en plat, Hartvormig Eyrond,
Bladerig gerand en byna geel. De Wortel is
lang , dik en rond , insgelyks geelachtig van
Kleur.
De Italiaanen , Spanjaarden en Franfchen,
behouden met ons den Latynfchen naam, Gen-
tiana, by de Ouden zeer bekend. De Engel-
ichen noemen het Kruid ook Felworth en de
Duitfchers Entzian o f Bitterwurzel, wegens den
Smaak van bitterheid, waar in het uitmunt. Men
gebruikt den Wortel , inzonderheid, in de Geneeskunde
, wegens deszelfs Maagverderkende
hoedanigheid. Tegen Koortfen, tegen de Wormen
en andere Ongefteldheden , kan men den-
zelven met voordeel ingeeven. Men heeft hem
ook tegen ’t Podagra , de jicht en den Steen,
geroemd. Hy komt in verfcheide WiDkelmidde-
len. Uitwendig, als een Steekwiek, maakt men
*er in Fidélen fomtyds gebruik van. De Gentiaan
dient om verfcheide dingen voor ’t bederf
te bewaaren en is als een Tegengift zelfs van
K
de Pest en van een Dolle Honds B e e t , van lV.
ouds beroemd. A f d èéu
(2) Gentiaan met byna vyfdeelige, Klokswyze, ^uT.0
gekranjte Bloemen en geknotte Kelken. Ir.
Gentian/l
De grootc paarfche Gentiaan, groei jende op p«rp*'**A
dezelfde Gebergten, is van de voorgaande niet
aanmerkelyk verfchillende , dan dat de Bladen
een weinig fpitfer zyn , de Kelken domper en
de Bloem Klokvormig, paarfch van buiten, van
binnen bleek met roodachtige Vlakken. De Steng
groeit ook zo hoog n ie t ; maar de Wortel is
veel grooter; fomtyds wel een Arm dik en twee
Voeten lang , van buiten geflreept en van binnen
wit zynde. Men acht hem bitterer en kragtiger
te zyn dan de voorgaande. Z y komt ook met
witte Bloemen voor, en men vindt, by C l u -
s i u s van eene Berg - Gentiaan met blaauwe
Bloemen gewag gemaakt: doch dit zal die van
P ennvbus zyn, behoorende, gelyk wy gezien
hebben, tot het voorgaande Geflagt.
(3 ) Gentiaan met byna vyfdeelige Bloemen, nT.
die Puna'2ta-
Geftippd*
de*
(z ) Gentiana Cor. fubquinqaefidis Sec. Gent. Fol. imis pe*
tiolatis &c. Hall, f/flv. 47*. Gent, major purpurea, c , B.
Fin. 187. Oed Dan, T. jo. Gent, major alia. CAm. Epit.
4 16 . Clus P.ann. 277, Coilantha. RENEALM. Sp . 6$.
(3) Gentiana Cor. fubquinquefidis See. Gentiana major Flor*
punftato. C. B. Fin. 187. Gent. Fol. ovatis, FI. Campanifor-
mibus verticiUatis. h a il - Hslv, 478. Gent, major pall, pun£tis
iiftinfta. Clus. Farn. 2S0.
%’mjk
m m IM
mMm
H
BH
i | t i
mm
i§sa§g
■ m a111
pM®
1 gsgai
! f e Ä
! l i t
; {ptSfIiiSg