iv.
'Atdeel
II.
Hoofd *
STUK.
Afbeelding voorkomen. Dit verfchilt veel van
de Schotcelachtige figuur der dubbelde Zaad*
huisjes, van welke deeze Soort den naam heeft.
De gedagte van L ob e l kwam voort op derge.
vip‘.nwy' iyke vogtige plaatfen, in Brabant en Vlaanderen
, zegt jïyj* als de andere Waterpungen.
De Strydigheid, ten opzigt van de Bloemen,
■ wordt opgehelderd door den Heer H a l l e r ,
zeggende, dat zy drie groote Slippen hebben,
met Rooskleurige Screepjes, behalve een on-
derfte klein en wit: de Vrugt een breed, plat
tweehalzig eenzaadig Peultje. By P c n t e d e r a
vindt men 5er Verfcheidenheden van. W ein*
m a n n geeft een goede Afbeelding van deeze
Soort ( * ) , doch' die van de Becabunga, by hem,
zyn geheel onecht, om de gewoone Rondbladi-
ge te betekenen. De Water-Pimpernel met
Lancetvormige Bladen, is daar aangeweezen,
als ook eene Verfcheidenhefd, zo ’t fchynt, van
deeze laatfte Soort ( f ) . In de befchryving
vindt men dezelve verward met de voorgaande.
xvuï.
Veronica
Teucrium.
Basterd-
Gamander*
lyn.
(18) EereriprysV met zeer lange zydelingfe
Trosjes, Ejronde gerimpelde Jlompachtig
getande Blaadjes en leggende Stengetjes.
De
(*) We?ïtm. Kruidt Tab. N 107, Fig. 4.
C t ) Hetzelfde, Tab. N.;z3'*. Fig t .
( i g j Veronica Racemis lateralibiis !ong;sfimis&c. Vfir. Fol.
imis Cordatis &c. Ha l l Helv 519. Chrmacdrys fpuria major
altera S. Frütescens. C. B Pin. 24*. Chamsdr. Spuria
major angustifolia. J. B. Hi ft . III. p. 2*5. Chamatdrys fyl*
vestris. Don. p. 4 ; . Chain, fupina facie Teucrii pratenfis.
Los. Ie- 473«
memm lÊÊmÊÈÊ
De aangehaalde van Haller zou de laagfte IV.
\ Blaadjes Hartvormig , de bovcntten fmaller
I hebben, en deeze zou de Wilde Gamandei lyn Hoofd-
| van Do don At us, alsook de leggende Eerenprys4™ 5*
; van L ob el zyn. Deeze beiden hebben ech en
I dezelfde Afbeelding, waar in geen Myk is van I zydelingfe Trosjes, zynde hetzelve, zodelaat-
! fte ze gt, een Tuin-Plant, met zeer fchoone
blaauwe Bloemen, hebbende alle de Bladen Lan-
| cetvormig en getand. De groote Basterd-Ga*
; matïderlyn, die Heefterachtig is , van C. B a d *
1 h i n u s , hef Eer [Ie Teucrium van C l ü s 1 u s 9 I fchynt hier meer te ftrooken; doch ’er zyn aan- I merkel yke Veranderingen van deeze Soort, in I Switzerland, volgens den Heer Ha l l e r , die
I aanmerkt, dat men derzelver Aftrckzel, onder
den naam van Teucrium , te Berlyn, als voor
f de Gezondheid dienftig, zeer gepreezen heeft.
Hy befchryftze aldus.
„ De Steng is meest leggende, hard, Tak-
I «, k ig , een Voet lang. De Bladen zyn Eyrond,
i „ met een breed Voetje de Steng omvattende;
| „ de bovenfte Ovaalachtig, fpitfer, een wei-
j „ nig ruig, met fcherpe Tandjes en vry ftevig.
„ De Bloem is hemélfchblaauw en fierlyk, met
de bovenfte Slip fraay, ja donker geftreept:
| „ het Zaadhuisje uitgerand, Hartvormig Ey-
j, rond, met veele ovaale platte Zaadjes.”
(37)
li. DEEL, VII, STVS,