IV. G a l a x. Springzaad.
Afdeel.
H oofd- ^ en Trompetachtige Bloem, met een tienbla.
stuk, digen Kelk : het Zaadhuisje eenhokkig, twee-
Eenwy Ideppig, Veerkragtig.
Dus zyn de byzondere Kenmerken van dit Ge-
Gaiax flagt, waar van maar ééne Soort bekend is , in
B & d o o s Virginie huisveftende. De Bloem heeft een Cy-
lindrifch P ypje, naauwlyks zo lang als de Kelk
en is plat gerand : de Meeldraadjes zyn klein
met ronde Meelknopjes: de Styl is Draadachtig
en zit op het Vrugtbeginzel, dat een Eyfond
Zaadhuisje wordt, ’t welk twee groote platachtige
Zaaden bevat, die het, door zyne Veer-
kragt, weg doet fpringen.. Het fchynt RaDkach-
tig te zyn , om dat M i t ch e l iu s hetzelve
Viticeïla genoemd heeft.
L a g o e c i a . Haazen - Leger.
Dit Kruid , naar de Kroontjesdraagende ge-
lykénde, heeft een algemeen en een byzonder
Omwindzel ; een Roosachtige Bloem met de
Bloemblaadjes in tweeën gedeeld, en een en-
keld Zaad, onder ieder Bloem,
ï * . Maar ééne Soort ( i ) is ’er van bekend,aan
Lagtteia
Cumineides < Wel-'
Komynaehtig.
Gala*. Syft. Nat. XII. Gen. 274. P- iS3. Ntg. XIII.
Gen. 276. p. 200, Viticeïla. Mitch. Gen. 24* Anonymos f,
Belvedete. Gron. Virg. 25. 34*
(1) Lagoecia. Syft, Nat, XII. Gen. 282. p. lis , Vcg,
XIII. Gen. 28s , p. 203» Cuminoides. ToüRNF. lnft, 300^
T. 155, Cumlnwn fylveftie. Dod. Pempt, 300, CAM. Epit.
welke L i nkaeüs den bynaam geeft van Cu- IV.
minoides , onder welken ’er een byzonder Ge- ^FDEE*,i
flagt van gemaakt was doorTo u r n e f o r t ,HoS d^
als een Kruid, naar de Komyn gelykende. An- STVK-
deren, immers , hadden het Wilde Komyn ze- .MtnW*
Doemct. d e l l o n i u s getuigt, dat men ’t op
Lemnos Haazen - LegcT noemde , en daar van
heeft onze Ridder den Geflagtnaam gevormd.
Misfchien neftelen de Haazen in Bofchjes van
dit Kruid. Het groeit in Griekenland en aan dé
Vatte Kust van Klein Afie , als ook by Kar-
thagena in Spanje.
De Gcftalte is als een klein Heeftertje, met
dunne Stengetjes van een Span hoog, bezet
met ongetteelde, byna ronde, Zaagswys’ inge-
fneeden Vinblaadjes, ten getale van vyftien o f
zeventien aan éénenBladfteel, die’er aan het Sten-
get je doorgaans maar vier o f v y f zyn.- Op den top
heeft het v y f o f zes zagte ronde Hoofdjes, vol
Kafachtige Zaadjes , fcherper van Smaak dan
de Komyn en niet minder kragtig tot Windbree-
kmg, enz.
De Kelk en Bloem zyn, in dit Geflagt, bei-
den vyfbladig: met de Meelknopjes, van onderen,
naar het Balzakje gelykende en een drié-
kleppïg Zaadhuisje,
Maar
;'18’ GFSN* s°‘ Cmninum fylveftre Capitulis globofij.
B . Pin. 146.
„n, ^d Ki*., vu, stront» Xx %