IV.
^FDEEL.
IV.
Hoofd
STUK.
Eenv/y-
Vig'-
xvu.
Scahiofa
Proliféra.
Kroontakïüg.
XVIII.
Atrtpurf
u r e a .
Zwart*
jMatlcl).
grootst. De Groeiplaats is in Spanje, Men
vindt ’er Verfcheidenheden van ; de grootlte
groeit fomtyds een Elle hoog, zegt C l u s i u s ,
met Loof als ’t gemeene Groote Schurftkruid;
een andere valt kleiner en heeft de Bladen fy-
ner verdeeld: een derde is een Plantje van naauw-
lyks een Handbreed hoog. De middelde hadt
B a u h i n u s ook op den Venetiaanfchen Qe-
ver waargenomen.
( 17 ) Schurftkruid met vyfdeelige Straaiende
Blommetjes, de Bloemen byna ongefteeld;
de Steng Kroontakkig, de Bladen onverdeeld.
Deeze heeft haar afkomst uit Egypte. De
Steng is Kruidig ; de Bladen zyn Lancetvor-
mig , wat ruig, famengegroeid ; de onderden
eenigermaate getand. Z y heeft ongedeelde
Bloemen, die geel en gedraald zyn,
(18 ) Schurftkruid met vyfdeelige Str aaiende
Blommetjes , gefneeden Bladen, de Stoel
der Bloemen Borftelig.
D e e z e , die den naam van Indifche Scdbiofa
by
(17) Scetiofa GoroIJ, quinquef. Rad &c. M a n t . 329. Scï*
biofa ftellata hurailis integrifolia prolifera. Herm. Par. p,
T. T2J. Raj Suppl. 23«.
(tg) ScaHo/a Coroll quinquef. Rad. &c. H. Cliff. Upf,
Scabiola peregrina rubra Capite oblongo. C. B. Pin, 270. Sca-
biof* Yl. Indica Clus. Hifi. II. p. 3« R* Lugdb. N. ze.
b v C to s io s voert, in de Bloemhoven gemeen,
heeft Bloemen zwartachtig paarfch van Kleur, IV.
n e t witte Meelknopjes. De Kelk is twaalf-Hoofd-
bladig, liniaal, omgekromd van iangte als de
Bloem; de Stoel met jBorftelige Kafjes
Kruid dat dikwils twee Ellen hoog groeit, heeft
de onderlte Bladen i als die der Raapen, de bovenden
Vinswyze verdeeld. Het geeft zeer
lange Bloemdeelen u it, waar op Eyronde Vrug-
ten , die zeer ruig zyn , vol vierhoekige Zaa-
den in een geplooiden Voorhuid uïtloopende.
( 1 9 ) Schurftkruid met vyfdeelige Str aaiende
Blommetjes, de Bladen Vinswyze verdeeld, Urgente*»
met Liniaale Slippen, de Bloemfteelen zeer $£****'■
lang, de Steng rond.
De Steng van deeze is met witte Haairtjes
dun bezet. De Stengbladen zyn onverdeeld.
De Kelk is van onderen zeer Haairig, agtbla-
dig omgekromd , van Iangte als de Bloem,
die witachtig is van Kleur met een blaauwach.
tigen Rand. Zes groote Blommetjes, die twee
Lippen hebben , maaken de Straal uit. Die
van ’t midden zyn regelmaatig in vyven verdeeld
f19) Scabiofa Cotollulis quinquefidis , Fol. pinnatis &c.
Scabiofa Orient. Argentea Fol. infer. incifis. Tourne. C»r.
34. Afterocephalus perennis Argenteus lsciniatus , Caule te-
nui Rburneo. VA1Î.L. A3 . 172». p. R- LuS.di- N’
^ 19°* 0 . 5
II. DKSU VII, STOK.