IV.
A fdeel
tv.
Hoofdstuk.
Eenvty-
’ t Voornaamtte. gebruik deezer Wortelen is
tot het verwen van Wollen Stoffen o f Wolle,
die men dan zegt Kraprood gekleurd te zyn (*),
Den Ouden is deeze eigenfehap reeds.bekend,
ten minfte door hun waargenomen geweest.
D i o s cor i d e s zou uit de roode Kleur van ’s
Menfchen Water, die op het innéemen derzel-
ven onvermydeiyk v o lg t , opgemaakt te heb*
ben, dat zy een flerk afdryvend Middel waren,
’ t welk zelfs Bloed deedt wateren. Z y zyn bitter
ach tig en wat famen trekkende of wrang van
Smaak, O f zy openende dan floppende zyn ,
is nog niet volmaakt beflist. Men houdtze voor
een Middel, tegen inwendige Kwetzuuren, en
daarom wordt het Afkookzel derzelven de zul*
ken aangeraden , die van om hoog gevallen zyn.
Wegens hunne oplosfende en tevens famentrek-
kende eigenfehap komen zy in de Drank van
S y d e n h a m tegen de Geelzugt. Het Werkvolk
, dat deeze Wortels veel behandelt, uitzoekt
en het Poeijer tot Klompen maakt, watert
ook dikwils rood. De kleurende deeltjes
moeten zeer fyn zyn: want men heeft ondervonden,
dat dezelven in ’t Gebeente doordringen
van ’t Gedierte, daar men dien Wortel onder ’t
Voedzel mengt, maakende zelfs daar van de
Obgen rood,
(O
(*) Da Krap wordt te Aftrachan, zó wel als in Turkye,
fterk tot verwen gebruikt. Zy groeit in Kisfl.r wild en de
Armeniaanen brengenzë ook uit het Kaukafiiche Gebergte.
S. G. Gmklin, Rei/e durcli Ruslandy Petersb. 1774 p. ï&t.
De Veldkrappe , daar men in Sweeden insgelyks tor verwed
T e T R A N D R IA. 305
Ca) Krappe met Overblyvende Liniaale Bladen, W.
die van boven effen zyn. Afdeel.
Indien het overblyven van het L o o f en d eS u s !" "
meer o f minder effenheid der Bladen, het ee- rr.
nigffe verfchil van deeze met de voorgaande
uitmaakt, dan zal z y bezwaarlyk, aangemerkt vreemde,
de gemelde veranderingen onder de Meekrappe
voorkomende, voor een byzondere Soort kunnen
doorgaan. Ondertusfchen wordt de Vier-
bladige, zeer ruuwe, glanzige Vreemde Krappe,
van H e r m a n n ü s , hier t ’huis gebragt»
welke veel overeenkomst fchynt te hebben met
de Wilde Mee, die natuurlyk op de Rotfen by
Briflol en elders, in Engeland, groeit; alzo dezelve
de Bladen donkergroen, 6n de Bloemen
witachtig h e e ft, brengende dubbelde zwarte
Besfen voort. De Groeiplaats is gefield op ’t
Gebergte by Lyons in Vrankryk en by Nizza
in Piemont.
(3) Krappe met overblyvende , zes , ovaale, nr.
glanzige Bladen en eene eff ene Steng. chaüs
Op s
wen gebruik van maakt, hier voor onder den naam van
Noordfch XValflroo befchreeven, geeft op ver naa dat fchoone
Rood niet van de Zeeuwfche Meekrappe. Zie Sttckbtlms.
Vtrhand. XII. Band. p. 67,
(2) Rubia Fol. perennantibus Linearibus fupta Isvibns.
Mant. 330. Rubia Fol. quaternis. R. Lugdb. 2*4. Rubia au*,
drifolia asperrima &c. Herm. Lugdb. p, j2 j.
(3? Rubia Fol. perennantibui fenis eiliptic» lucidis 8cc.
Systu Nati XII* p* 732#