jp g D R I E M Â N N I G E K R. ü I D E N.
IV. üg Eyrond geftreepte Zaaden met een gepluimd
Afdeel, De Bloem was groenachtig Roozekleur,
III.
Hoofd- Valeriaan met driemannige Bloemen en
alle de Bladen Hartvormig, gulpswyze
V/iitrian* gekwabcl.
. C, httlStl ft
fchef6' Deeze Chinecfche , door den Heer N. L.
B u rma n n u s afgebeeld, gelykt veel naar de
klimmende Boerhaavia, doch h e e ft regtop liaan -
de Stengetjes; meer dan een Voet hoog. Aan
’ t end der Takken komen Kroontjes van Bloemen,
met een omwindzeltje, en de Zaaden zyn
naakt, zegt L i n næ d s .
xvi. (16 ) Valeriaan met dnemamige Bloemen, een
s Locfffta‘ gegaffelde Steng en Liniaale Bladen.
haan-" JSeQ
Kiuid,
(t5) Valtriana Flor. trieniris , Fol. omnibus cordatis Sec.
Burm. Fl. ln<L p. iî» T. 6. f. î. ,
(16) Jraleriana flor,. triar.dris, Caule dichotomo, Fol. li-
nearibus. .FA Suce. » , 36. H. UpJ. 14. DStiB. Paris. Sec.
a Fruftu fimplici. fi, Calycibus inflatis &c. Val. Cïetics Ca-
lyce VeGcario. Tourne. fnjl. Corail, 6. Boerh. Lugdb. I.
P» T. JS. y . Val. Caule dichotomo &c. Val. Sera, Stella«»
C. B. Fin. 16s. COL. Ecphr. ï. p. 207. T. lew. 3, Val,
FruiSu duodecim - dentato &c. Pfeudo- Valeriana annua Sec.
Mosis. Hifi, III. p. 104.' s. 7. T. 16. f. 29.-Î. Val. Caule
dichotomo Sic. HALL. Helv. 664. Locufta major. RiV. Mon.
g. F Val. involucro Flores cingente. Gron. Virg. 7. Val.
Marilandica. R A J, Suppl. III. p. 2++. e. Val. Caule dich.
Fol. imis dentatis &c. SAUV. Monsp. ÏJ. GOUAN Hort. 2?*
Val. Semine umbilicato rotundo nudo. Tourne, Inft* U*«
Fhu minimum. LOB. Icon. 716. Kruidb. 874.
\
Een Jaarlykfch Kruid, dat zeer bekend is in IV.
de Moeshoven én gemeenlyk den naa,m van ■ *$£***
fetjlaa, Vettik o f Veitekous voert, wordt hier in H oofd-
zyne Verfcheidenheden voorgelteld. Het wasSTÜK*
door T o u r n e f o r t tot een byzoDder Geflagt J ffn°sy'
gemaakt , onder den naam van Vilerianella.
Sommigen hebben het Locufta, dat is Sprinkhaan
, mooglyk wegens de figuur der Zaadhuisje
s , genoemd en hier van debynaam. Dus geeft
»er ook J. B auiiinus de Afbeelding van onder
den naam van Locufta Her ba, dat is Sprinkhaan-
Kruid i en eenige Oudvaders zyn van denkbeeld
geweest, dat de Sprinkhaaneu, welken Johan*
nes de Dooper in de Woeflyn a t , geen Dieren
maar zulk Kruid waren; doch dit is ongerymd.
D e e e r lte , die in Europa byna overal o f
van zelf groeit, o f in de Tuinen en Moeshoven
gezaaid wordt, noemen de Franfchen Mache,
Poule grasfe en Blanchette: de Engelfchen Lambs-
Lettuce o f Corn-Jallet, dat is Lams of Koorn-
Salade ; de Duitfchers ook Reb-Kresfen, en in
onze Nederlanden wordt zy Wït-Moes, als ook
Veldkrop en Kleerooge geheten , zegt D odo-
na eus ; doch de gewoone benaaming is Vette-
kous, Vetftaa o f Vettik, gelyk ik gezegd heb.
Men noemtze ook Veld-, Akker- o f Koornflaa,
niettegenftaande zy grootelyks van de Salade ver*
fchilr. De Geftalte is bekend. Z y heeft een
eenvoudig o f enkeld Zaadhuisje. R u p p i d s
merkt aan, dat het Gewas dikwils in monftreu*
ze gebladerde Hoofdjes ontaardt*
N 4 D e