IV. LEE, ïn Switzerland; doch in de Tuinen ge«
A f d e e l . z a a jc] verandert het , volgens zyn E d ., won.
H o o fd - derbaarlyk, opfchietende tot twee Ellen hoogte.
STUK.
v. (5 ) Muizen - Oor met naakte Zaaden, fleke-
ïtaMasmftb; Binden en gebladerde Trosfen,
Dit kleine Kruidje, dat door L ob el zeer
kleine Geele Anchuja genoemd wo rd t, groeit
in Italie, Spanje en Languedok. Het is door
hem niet afgebeeld, maar in zyn Kruidboek
befchrecven. Men vindt ’er de Afbeelding van
by C o l u m n a , onder den naam van zeer
kleine Apulifche Veld - Echioides die geel is ,
voorgefteld. Alle de Soorten van dit Geflagt,
behalve de tweede, zyn Jaarlykfe Planten.
L i t h o s p e r m u m . Steenzaad.
D e Kenmerken zyn , een Trechterachtige
Bloem, die een openen naakten Keel h e e f t ,
en een vyfdeeligen Kelk.
Zeven Soorten , waar van de meefteri Eu-
ïopifche zyn, komen ’erin voor, naamelyk.
I, (1 ) Steenzaad met effene Zaaden, de Bloem-
Litifsper- .
mum Offiu , P j t t
finale.
Winkel- (s) Myt/ith Semin'bus nudts, Foï. hispidis &c. Plu k .
Steenzaad. Phyt* 16. f. 5. Echium luteum minimum. C . B» Pin. 254.
Anchufa lutea minima. L ob. Kruidt, p. 6 g i. Echioides lutea
minima &c. C ol. Ecpbr, ï . p. 184. T. 18*. Lithospermum
Seminibus Isvibus &c, R. Lugdb 4«$.
( 1 ) Lithsipermum Seminibus iævibus &c. Syst. Nat. XII.
Gen. m i p. 14*. Keg. XIII. p. 156. Lithospermum. DOS.
L ob, &c. Lithospermum majus eie&ura. c . B, Pin, 2**,
pjes naauwlyks grooter dan de Kelk, de iv .
Bladen Lancetvormig. Afdeel.
By alle Autheuren komt de Afbeelding en Hoofd#
befchryving voor van dit Kruid, het welk van Mgnogym
ouds, en in de Winkelen , den Griekfchen*«'8*
naam Lithospermum voert , wegens de Steenachtigheid
van het Zaad, dat zig als Paarltjcs
vertoont. Hierom noemt men h e t , in ons
L an d , Paarlkruid, Steenbreeke of Steenzaad;
jn Duitfchland Meerhirfe, Meerzaad o f Stein-
zaameri ; in Engeland Gromill o f Gromwell;
in Vrankryk Gremill o f Herbe aux Per les, dat
is Paarlkruid.
Het komt, in geheel Europa , op Steenachtige
'plaatfen voor, welken het fchynt te beminnen.
Dus vindt men het ook in onze Nederlanden.
Het is niet ohbëvallig , hebbende de
Bladen witachtig en bezet met Haairtjës, doch
in Kanada komt het geheel ftekelig ruig voor.
Hier behoort het Kleine Steenzaad van D odo
n é u s , niet het groote , dat de Bloemen
groot heeft. Het Zaad is door de, Ouden als
een Steenbreekend Middei aangepreezen. Men
erkent ’er een Pisdryvende hoedanigheid in ,
en ’ t is zonderling , dat het niets dan van eene
Loogachtige natuur uitlevere (*).
( 2 ) Steenzaad met rimpelige Zaaden, de 11. '
-M m -X Z fö
(*) RUTTV, de Mat, Med. p. 293.
(2) Lithapcrmum Sem. rugofis 8sc, OEa, Dan, 4*6. Hort,
D d 5 ciiff.
II, DEEL. VIL STUK.