Afdbel.
v.
Jiekelig aan beide zyden; met Jiompe uit-
gehoekte Slippen: de Kelken gedoomd.
H oofd* . .
stuk. Met deeze Virginifche Soort, die ongemeen
Eenwy- fterk gedoomd is, befluit ik thans hier de be*.
fchryviDge van dit Geflagt. Zy heeft de Stekels
Sneeuwwit, de Vrugten klein , groen; en wit
bont. Het is, gelyk de meelte voorigen, een
Jaarlykfch o f Zaay - G ew a s , groeijende door»
gaans maar anderhalf o f twee Voeten hoog.
C a p s i c u m . Spaanfche Peper.
Een Raderachtige Bloem , met famenluiken-
de Meelknopjes; een tweehokkig droog Zaadhuisje,
fomtyds naar een Bezie geJykende; kan
men als de byzondere Kenmerken van dit Geflagt
befchouwen.
Het bevat vier Soorten, altemaal Uitheemfche
Planten, als volgt.
I. ( i ) SpaaDfche Peper met een Kruidige Steng
cKnuImUm en enhelde Bloemjleeltjes.
Jaarlyklé.
Deeze Soort is de gewoonlyk zogenaamde
Spaanfche Peper , die haare afkomft uit Zuid-
Amerika h e e ft, en van daar voortgeplant is in
Oost-
( i ) Capftcum Caule Herbaceo, Pedanc. foïitariis.Syft Nat.
XII* Gen. 251. p. 174. Neg. XIII. Gen. 252, p.J8s>. R .
Lugdb. 426. Caps, anniuim. H. Cliff. Ups. Fl. Zeyl. Mat.
Med. Caps, liliquis longis prOpcndentibus. TouKN’F, In f t .
isz. Pipet Indicum vulgatisfimum. C . B. Piu. J02. Vallis*
Capo*Molago, Hort. Mai. II. T. 35»
Oostindie. W y noemenze ook wel Brajilie-Pe-
per, de Franfehen Poivre d'Inde oit-4 e Guinee, FDy EL*
de Engelfchen Guinny Pepper. De gewoone Hoofd-*
naam, Capftcum, is Griekich en van de bytèn-STUK*
de eigenfchap der Vrugten afgeleid, om welke«j*
reden fommigen dit Kruid ook Piperitis genoemd
hebben, In de Zuidelyke deelen van Vrankryk
noemt men het ook wel le Corail des Jardins,
dat is Tuin-Koraal , wegens de hoogroode
Vrugten.
Het groeit fomtyds een Elle hoog, hebbende
groene getakte Stengen met Lancetvormige
Bladen , dunnetjes verfpreid en Bloemen als die
der Nagtfchade; maar het brengt langwerpige
Vrugten, als fpitfe Haauwen, voort, van vee-
lerley figuur, fomtyds regt, fomtyds krom,en
altoos nederhangende. In ’t eerst zyn dezelven
groen, doch worden in de rypheid hoogrood en
glanzig, als o f zy gevernist waren. Hierin zyn
een menigte van platte Hartvormige Zaadjes
begreepen.
’ t Geheele Gewas is fcherp, doch het Zaad
munt hier in uit , als veel heeter zynde dan Peper
en brandende den Mond als Vuur. Van het
Aftrekzel , evenwel, op Brandewyn, maakèn
fommigen gebruik als een Maagmiddel, en het
kan in Borftkwaalen, die ipt Koude ontftaan,
ook van dienst zyn. Voor den Smaak wordt
wel een Vrugt o f twee gedaan by de in Azyn
ingelegde Komkommers en Augurkjes. B y de
Indiaanen zyn de groene, ja zelfs de drooge
Haau-
II. Deel. vil. Stuk.