$4*
IV. Batada, deFranfchen Batadesen de Engclfcheö
Afdeel• p ota^eSt Ons Volk geeft ’er gemeenlyk den
Hoofd- naam van Patatten aanv
stok. H et is een Gew as, dat langs den Grond kruipt,
v:^env)y'op de wyze der Meloenen en Kalabasfen, fc.hie*
tcnde uit ieder Knietje, dat aan de Aarde raakt,
een W o r te l, die de gedaante omtrent van een
Rammenas h e e ft, zynde dikwils een Span of
een Voet lang en twee Vingeren dik, doch niet
regt , maar kröm gelyk een Beuling, en ook
van andere figuuren» Men heeft ’ er Roode en
W itte van, gelykende de eerden, zo M erian
ze g t, naar bleeke Beetwortelen, wordende,
op veelerley manieren, by Vleefch en andere
Kost gedoofd en fmaakende als Karftengen.
D e W i t t e , zegt zy , groeit ’er in ’t wilde,
cn wordt van de Menfchen niet gegeten; maar
inOoltindie maakt men, volgens R ump h i o s ,
zo wel gebruik van de genen die een witte als
die een roode Schil hebben, Haare Afbeelding
van beiden vertoont ook den Wortel Raapachtig
en niet als een Karoot. Gemeenlyk weegen zy
een Pond o f daar omtrent; zo dat zy grooter
zyn dan onze gewoone Aardappelen, by welken
K a lm dezelven vergelykt.
,, Men noemt die Wortels, zegt h y , welke
, , anders den naam van Batatas voeren, in Pen-
, , fylvanie Bermudifche Aardappelen; wordende
„ dezelven, zo van voornaame Luiden, als van
j, ’t gemeene V o lk , aldaar overvloedig geplant.
„ De Grond moet uit Aarde met Zand ver-
„ meDgd
- jnengd beftaan, en niet te vet noch te mager lV.
Zyn. De Wortels worden, tén dien eindet Afdeel.
gelyk dc Aardappels, aan ftukken gefneedcn, Hoofd-
doch z o , dat men ’er een of twee Knoppen5ïurc*
j, aan laat. Gemeenlyk zyn zy van buiten rood
„ van binnen geel. De Srnaak is zeer aange-
„ naam , overtreffende , myns oordeels, dien
, der Aardappelen , Artisjokken, ja van byna
alle bekende Wortelen (*)• Z y fmelten by-
, kans in de Mond. De manier van toeberei-
ding is als der gewoone Aardappelen , by
,, welken menze fointyds kookt. Gemeenlyk
„ legt men dezelven, op den rand des Schot-
, te ls , by gebraden o f gekookt Vleefch. Z y
, , groei jen zeer fchielyk , maar de grootfte
„ moeite i s , om ze den Winter over goed te
„ houden : want zy verdraagen geen V o r s t ,
„ geen fterke Hitte en geene Vogtigheid. Ik
,, nam, by myn vertrek uit Amerika, een taa-
„ melyken voorraad daar van mede; doeh op
, , Zee overviel ons een geweldige Stormden het
„ Water drong overal in het Schip, zo dat wy
„ onze Kleederen, Bedden, Dekens enz. byna
„ konden uitwringeD. Dit deedt myne Bermu-
„ difche Aardappelen verrotten. Dèwyl z y ,
„ echter, thans niet alleen in Portugal en Span-
,, je , maar ook in Engdand , worden aange-
,, kweekt,
(*) Den Suikerwortel mooglyk alleen uitgezonderd, By
Morison wordt het Si/irum Fsruviawrum genoemd.
II. DEEL. VU. STUK,