AfdeÊ O ) met byna viervoudige Lancetvoriii.
* mige Bladen, gepluimde knikkende Bloemen
H oofd- en een opgeregte hoekige Steng.
«TUK.
ii. Deeze Oostindifche heeft de Blaadjes Krans-
jSuuT wYzej meest by vieren, geplaatst, om gladde
Ceftiekt. regte Stengen, die Veerachtig uitgeftrekt zyn
en de Bloempluim is uit Josfe Trosjes famenge-
fteld, Het vyfbladige regtopftaande Muur van
Ceylon, afgebeeld door den Heer B urmanmjs,
wordt hier t’huis gebragt,
_ Ui- ( 3) Zagtblad met vyfvoudige ftomp Eyronde
rrntap yl. Bladen, die even groot zyn, de Bloemen
VyfbJadig. gepluimd.
T o t deeze Soort wordt het Ceylonfch Vier-
bladig leggend Takkig Muur van gedagten
Hoogleeraar, dat aan den Wortel veelbladig is ,
betrokken. ■ Uit de Afbeelding fchynt het de
Kransblaadjes niet volmaakt egaal, doch minder
ongelyk te hebben dan de voorgaande Soort.
Evenwel komt het my zeldzaam voor, dat deeze
beiden niet te famengevoegd zyD.
( 4 )
f i ) Mollugo Fol. fubquaternis Lanceolatis, Floribus pani-
culatis nutantibus , Caule erefto angulato, Alfine nultiflora
fioribunda glabra Benghalenfis. Fluk. Phyt, 11. t . i $6. f.
2. Alfine ere&a pentaphylla Fl. albo, Burm. Ztyl. 13, T.
7. Burm. Fl, Ini. p. 31, T, 5« f. 3.
( i ) Mollugo Fol. quinis obovatis squalibus Floribus pani-
culatis. Fl, Zeyl j 1. Alfine Ramofa procumbens quadrifolia
&c. Burm. Zeyl. 13. T. s. f. 1. Burm. Fl, ini, p, 3l,
(4) Zagtblad met gekranfte Wigvormige fpitfe IV. ,
Bladen , de Steng leggende en byna ver- n*.
deeld met eenbloemige Bloemfteeltjes. Hoofdstuk.
Deeze Virginifche, ook een Jaarlykfch Ge- iv.
0 _ • , rr Mollui*
was 9 h eefr de Bloemen aan de Knoopen op jrtrtwuié*
korte Steeltjes om de Steng zittende, met de£ektan$e>
Kelkjes fraay gehippeld. De Bladen z y n , ten
getale van vy f , zes o f zeven, Kranswyzè geplaatst.
De Mollugo SpergiUa, thans uitgemon-
fterd, komt naast aan deeze Soort (*).
M I JN U A R T I A.
Een vyfbladige Kelk zonder Bloemblaadjes: ,
het Zaadhuisje eenhollig driekleppig, bevattende
eenige Zaadjes. Dus komen de Kenmerken
voor van een byzonder klein flag van Mosachtige
Plantjes, welken de Kruidkenner L oefling
op de'Heuvelen by Madrit waarnam , en van
welken hy drie Soorten opgegeven he e ft, naa-
melyk.
( 1 ) Minuartia met Gaffelswys getropte Bloemen. *• .
Dit diebotoma.
Gegaffelde.
(4) Mollugo Fol. vertidllatis Cuneiformibus acutis, Caule
fubdivifo decum'iente , Pedunculis unifioris. H. Upf. 24..
Mollugo Foliis faepius feptenis Lanceolatis Gron Zirg, 14.
Alfine Spergula Matiana latiore folio &c Pluk. Mant. 9.
T. 332. f. j . Alfine procumbens Gallii facie. Ehret. Pi El,
T. 6. f. 3*
(*) Burm. Fl. Ind. p. 31. T. j. f. 4. Vide Mant. 328.
( i ) Minuartia Floribus confertim dichotomis Syst, Nat
XII Gen. 107. p. 104. Zeg. Xtlï. p. 111. ACf, Stoctyt
3758. T. I. f 4. Loefl. hm, 121, T. 1. f. S.
JI, om h , VII, Srus,