A fdeel.
v.
Hoofd
stuk*
n.
Hydro-
pbyllum Ca-
nadenje.
Kanatiafch.
I.
Ellifia NyClclea.
Virginifclie.
( 2 ) Geutjes - Bloem met hoekig gekwabde
Bladen.
In Kanada onthoudt zig deeze Plant, die
met de andere in alle opzigten ftrookt, uitgenomen
de Bladen , welke naar die van den
Efchdoorn gelyken. Zou het niet flegts eene
Verfcheidenheid daar van zynP
E l l i s i a .
D e Bloem is , in dit Geflagt, Trechterachtig
, naauw van Pypje ; de Vrugt een drooge
tweehokkige , tweekleppige Bezie, met twee
geftippelde Zaadjes, het .één boven ’t ander.
De eenigfle Soort ( 1 ) , uit de Afbeeldingen
van E Hek e t zeer fraay .aan ’ t licht gebragt,
is een Gewas o f Kruid, iets o f wat naar ’t voorgaande
gelykende. Onze Ridder hadt hetzelve,
met den bynaam van Nyüelea , eerst tot het
Geflagt van Ipomoia, vervolgens tot dat van Po -
lemonium betrokken. Het groeit in Virgïnie , en
beeft een zeer uitgebreidb, Takkige, leggende
Steng, met Bladen, die Vinswyze ongelykverdeeld
z y n , eenigszins naar die van Wynruit gelykende
, doch met fpitfe Slippen, wederzyds
Tandsfer
( 2 ) Hydropbyllum Foliis lobato • angulatis. Sp. Plint*
p 208.
(1) Ellifia. Sy/l. Nat, Peg, XIII. Gen. 244. p. 164. Mant,
356. Planta Lhhospermo affinis. Eph, Nat, Cur. Nov, 1761.
Tom. II. Tab. VII. f. 1. TREW. Ehret, p. 5 6. T. s9* Po-
lemon. Nyttelej. Sp. Plant, II, p, 231. Ipomoeï Nydelea,
$p. Plant, I, p. 160»
Tandswys’ uitgefneeden. De Bloemfteeltjes
komen enkeld voort, en hebben den Kelk een- v<
bladig, vyfdeelig , langer dan het Blommetje , H o o f d -
’ t welk zeer klein , doch niet onaartig is , w it ST^ ‘^
met roode Stipjes en vanbinnen met v y f gce-»ia.
Ie Meelknopjes voorzien, die op laage Draadjes
ruften. De eigenfehap van twee Zaadjes, in
een Zaadhuisje, naar het Balzakje gelykende ,
boven elkander' in ieder Hokje te hebben, bil-
iykt de vorming van dit nieuwe Geflagt,welk
de Ridder ter eere van den beroemden Heer
E l l i s gedoopt heeft.
L Y s i M A c H i A. Wederick.
Een Raderachtige Bloem , waar op volgt een
Klootrond, eenhokkig Zaadhuisje, dat gefpitst
en éénkleppig i s , maakt de byzondere Kenmerken
van dit Geflagt uit, ’t welk negen Soorten
bevat. De vief eerften hebben veelbloemi-
g e , de v y f laatften eenbloemige Bloemfteeltjes.
( '1 ') Wederick die gepluimd is , met end- L
^ y ' Lyfimachia
TvOSjïn* vulgaris•
Gemeene*
D e e z e , aan de kanten der Slooten en Vaarten
(1) Lyfimachia paniculata Racemis terminalibus. Syß. Nat*
XII. Gen. 205. p. 132. Peg, XIII. p. i«4* Lyfimachia Fol.
Lanceolaris &c. H, Cliff. PU Suec. Lapp. R. Lugdb. 416.
N. 3. KRAM. Autlr. 44.' GOUAN. Monsp, so. GORT. Belg.
$2, Lyfimachia lutea major quae Dioscoriclis. C, B. Pin. 24j .
Lyfimachum legitimum. DOD, Pempt> $4* Lys, lutea feu Sa*
licaria. Lob. Icon. 142. Hall Hdv.
I i 4