IV.
Afdeel.
i.
Hoofdstuk.
Eenwyvige.
* Zie S
vootg. VI
STUK, FJ
XLXI.
Leift E.
tien Jaaren geleeden, aan ’t licht gaf. De
Leedjes, echter, zyn , in het door hem voorge-
ftelde Plantje, niet aanmerkelyk naar boven verdikkende
o f platachtig verbreedende,gelyk men
het gewoonlyk vindt: het welk door den Hoog-
leeraar P a l l a s , in de Afbeelding van dit
Kruid, door zyn Ed. aan de zoute Meiren o f
Moerasfen, omftreeks de Kaspifche Z e e , waargenomen
, zeer wel is opgemerkt en uitgedrukt.
Somtyds zyn die Leedjes van boven door uitran-
ding, als ’t ware, in tweeën gedeeld, en eeni-
germaate Vorkachtig, doch dit is niet algemeen
en heeft meest in de jongere Plantjes plaats.
Aan deeze geleedde Stengetjes, die ielden
meer dan een Span o f een Voet hoog groeijen,
en zig in verfcheide Takjes verdeden, komen
paarswys’ langwerpig ronde Blaadjes voort, uit
verfcheide Schubben o f deden, byna gelyk die
van het Kaapfch Xeranthemum * , beftaande.
’ Wegens dezelven, buiten twyfel, voert het den
naam van Kraalkruid, en deTrosachtigheid van
het L o o f, hier door veroirzaakt, is de oirfprong
van de benaaming Zee-Grappe, die van Engel-
fche afkomst zal zyn. Uit ieder verdeeling van
deeze Blaadjes lpniit een Bloempje, dat een enkel
Meeldraadje is; getopt., volgens de Waar-
neeming van myn gezegden Vrind, met een enkel
Meelknopje, ’t welk zyn Ed. met het Stuifmeel,
zeer duidelyk door’tMikroskoop vergroot
zynde , als ook het daar bezyden uitkomend
Stampertje, o f den veeldeeligen Stempel, in
Plaat
M O N A N D R I A . 49
Plaat vertoond heeft. De Heer M o eh r in g IV.
A fdept 1
hadt, gelyk L i n n ^eus aanmerkte, tw e e , en L
de Heer Sauvages , in dit Kruid by Montpel- Hoofd-
lier groeijende, zes Meeldraadjes waargenomen. 8™K'
D e gemeldeHoogleeraar P a l l a s z e g t, dat
de Bloemen nog zeer onvolkomen befchreeven
z y n , en zyn Ed. geeft daar van een nadere opheldering
, in eene Verfcheidenheid van dit Kruid,
in drooge Moerasfen aan de Rivier Jaik, door
de Zonnefchyn waarfchynlyk tot laagergroeijing
bepaald. Deeze hadt een overblyvende W o r tel
, die Jaarlykfe Houtige Stengetjes uitgaf,
leggende op den Grond en dus zig dikwils ter
breedte van een Voet uitbreidende, zynde ook
veel dunner en Takbiger dan die van de Jaarlykfe
o f gewoone Salicornia. Ook zyn de Aairen,
zo hy ze noemt, dat is de gezegde Blaadjes,
langer en dunner, ieder met tusfehen de veertig
en vyftig Bloempjes bezet, die zyn Ed. als in
’t verband bp vier ryën geplaatst vondt. Z y
puilden naauwlyks uit, en beitonden als uit een
Driehoekje, door een enkelen Naad van de Aair
afgefcheiden, met de onderfte hoeken afgefhee-
den tot Perkjes voor de Meelknopjes, draagen-
de het middelfte en grootfte Perk den Stamper.
Sommige Bloempjes, evenwel, hadden maar één
Meelknopje, doch ver de grootfte hoop fcheen
’er twee te hebben. D e Stempel was dubbeld
en hadt naauwlyks eenigen Styl. De rypwor-
dende Bloempjes verdeelden zig in drie als pie-
ramidaaie Zaadhuisjes, ieder een klein, plat,
D Nier*