IV. Op hooge Bergen aan de Kaap groeit deeze ?
A fdeel. dje <je steng byna Houtig, regtopftaande en vier
Hoofd* Voeten lang heeft , met fpits Hartvormige Bla-
stuk. den van een Duim groot, die dezelve omvatten^
Eenwy ^ an >t end komen Trosfen voort van kleine
vi&e' Bloempjes., doormengd met g ro o tje Eyronde
Blikjes.
xr. ( i I) Vlafchblad met dmbhemge. end - Steeb
Thefium tje,y gfi Vlee-üsje byna JEupharbi* Eytonde filctden* lp ■
sikbladig. Deeze , van den zelfden Landaart, fchynt
door P l u k e n j e T , onder dennaam van J fri-
kaanfche Boomachtige Plant', met Porfeïein-Bladen,
voorgeftëld te zyn. De Heer. B e r o i y s
heeftze omftandig befchreeven. Hy ze gt, dat
het Gewas zo zeer' naar da Euphorbia g e lyk t,
dat men het ’er , in den eerden opflag, byna'
voor zoude aanzien. De Steng is Heefterachtig
en de Bladen zyn byna een Duim groot als in ’£
voorgaande : zo dat deeze twee Soorten veel va®
de anderen afwyken»
P 4 D E R I A . Knapbqsfen.
Onder de Planten-, die de Bloemen, eer z y
open gaan, gedraaid hebben, is dit het eerst voorkomende
Kruid., hebbende den Styï in tweeën gedeeld.
Het brengt een ledige, broofche , tweezaa-
dige Bezie voort, en daarom noemt men het JTwap-
besjen*- r.
< n ) Thefium Peduncutts trifloris terminalibus &c, Berg*
Cap. 74. pianta Afric. Atboiescens Poitkdac* faliis. Pauk.
Amaltb. 1 7 3 ,
De eeniog fte Soort '( 1/) is een Ooftindifch Ge- AFnl vF F* T
was, dat R um pm u s Stinkende Winde noemt* v.
Het groeit Heefterachtig, met een Stam van om- Hoofd-
trent een Vinger dik , die Ranken uitgeeft alsSTU *
de Winde , doch met Bladen, welke naar die Pédtrij
van Zuuring gelyken o f van Patich, als niet ge-{“ f^ende.
oord zynde , met lange Steelen. Deeze Bladen
hebben een zodanig viezen Reuk, dat de Indi-
aanen het Gewas, in hunne T a a l, deswegen
Veeftblad noemen. In ’t voorbygaan van plaat-
fen , waar dit Kruid veel groeit, houdt men de
Neus toe , wegens den Stank. Nogthans wordt
het Sap daar van, of het Blad z e lf, tot Wind-
breekingingenomen. De Bloempjes, komen Tros-
wyze uit de Oxelen , doch gelyken meer naar
kleine Klokjes o f Kelkjes, dan naar die der Winde.
Z y zyn meest gefronzeld o f gedraaid, cn daar
op volgen Vrugten als Kruisbefiën, van binnen
hol , en maar twee kleine Zaadjes, als Geerst,
bevattende.
A L L A M A N D A .
Dit Geftagt heeft zynen naam van den Heer
A l l a m a n u , thans’ Geneesheer van hetKei-
zerlyke Hof te Petersburg, dóór wien de Kruidkunde
onlangs verrykt is met verfcheide nieuwe
Geflagten van Planten , door zyn Ed. in en by
onze
(1) Patdetia. Sy/l, Nat. XII. Mant, j i . V ■ £« XIII. Gen, 1252»’
p. *08. Convolvulus fottidus, B.UMPH. Amb. V. p. 430. T. 160.
Apocynum foetidum. BURM. Fl. Ind, p. 71.
Zz 3 U, Desa, VII« Stuk»