IV.
A fdeel,
ïi.
Hoofdstuk.
Eenvzy- Vigt,
H.
Circ£a
JUpïnc*
Aipüchc.
overal: volgens den Heef H a l l .er door gc.j
heel Switzerland, zelfs in het Bergagtige gadeel-1
te. ’t Gewas komt ook wild voor in DukfchJ
land, Sweeden , Engeland , en in verfcheidel
donkere Bosfchen van onze Nederlanden,, op
vogtige plaatfen, zelfs by Haarlem, en elders
in onze Provincie.
Hier wordt, als eene Verfcheidenbeid, t’hiiïsl
gebragt de Kanadafche breedbladige Circaa van
T o ü r n e f o r t , met witte Bloemen, diemen
In de Bosfchen van Noord-Amerika aantreft.
A V e i n m a n n vertoont ook eene met Vleefch*
kleurige o f Roozeroode Bloempjes (*_), maar
'die hebben vier Blaadjes. het welk misfchien
een font der Afbeelding zal zyn ;.geiyk gemeld is
ten opzigt van anderen. Dat de Bloemfteeltjes z ig ,!
als de Bloemen afgevallen z y n , nederwaards
keeren naar den Steel, is iets aanmerkelyks,
’t welke den Geflagtnaam bülyken mogt. Men
‘vindt het , by fommigen, het Kruid -van Ste-
‘phanus ö f St. Stevens-Kruid, getyteld. Ook
wordt de oplegging van een Papje der Bladen
tégen de Aambeijen by C u o mee aangepree-
zen. Dat G e s n e r u s dit Kruid Ocymafirutn
Venucarium genoemd heeft, is zonderling.
(2) Stevenskruid met een leggende Steng, een
enkele Tros en Hartvormige Bidden. ■
Dit
(*) Kruidt, IT, D, PI. 389.
(z) Circaa Caule proftrato, Racemo unico, Fol. Corda-
tis. Fl. Suec. 7. Circia Calyce colorato. FL. Lupp. ,3. Cixcxa
minima Fol. breyïuribus dentatis. Hall. Heiv. 4;5. circsa
minima. Cox.. *Écphr, li, p. 79, x , 80,
[ Dit is een kleine Sóört van Circasa, op de IV.
■ Alpen van Switzerland zo wel als op de hooge Afdeel.
koude Laplandfche Bergen groeijende, en, b e -Hoofd.
t L ’t gemelde inzonderheid van de voor-stuk.
halve t geme , ir»lk Monoty*
.gaande verfchillende, doordien z y de twee Kelk- ^
blaadjes niet groen , ’ maar gekleurd en aan e
Bloemblaadjes als aangelymd h e e ft : des d t
Kruid eene éénbladige Bloem fchynt te hebben.
Het groeit naauwlyks een Vinger hoog.
,Men zoude het misfchien, zo.de Heer H a -
Jl e r oordeelt, ook als eene Verfcbeidenheid
’ kunnen aanmerken.
V e r o n i<? A. Eerenprys.
Van dit uitgebreide Geflagt is de Kelk in
ivieren gedeeld, zo wel als de Bloem, die een-
bladig is en Raderachtig uïtgebreid, met de
onderfte Lip fmaller , en die daar tegenover
ftaat breeder. De twee Meeldraadjes verbreedden
opwaards en hebben lange Meelknopjes.
De Styl is Draadvormig nedergeboogen, met
| een enkelden Stempel. De Vrugt is een Hart-
f vormig Huisje, met twee Holligheden en vier
Klepjes, bevattende veele rondachtige Zaadjes.
Zeven-en-dertig Soorten bevat thans dit Ge-
! flagt, welke in drie Afdeelingen , naar dat zy I -ge-aairde, ! getroste o f enkelde Bloemen heb-
ben, en in de volgende órde door den Ridder
voorgeiteld zyn.
* Met ge-aairde Bloemen.
tl. DHL, VII. Sn».