IV.
A fdeel
v.
H oofd*
stuk.
'Twetvjyeen
vyfbladigen K elk, en zelf is zy ook vyf»
bladig. O f zy , in deeze Soort, geen Meeldraadjes
noch Stuifmeel heeft; gelyk D i l l e -
n i u s ’er die niet in gevonden hadt, zou men
in de verfche Bloem best kunnen onderzoeken.
De v y f geele Puntjes met zwarte T o p je s , die
zig boven aan den omtrek van den Stamper
vertoonen, zou men inmiddels voor Meeldraadjes
kunnen houden. De Vrugt, hier inde
Natuurlyke grootte voorgefteld by C , vertoont
zig , geflooten zynde, Komkommerac.htig, o f als
een puntige Citroen. Ik heb dezelve aan de Rug-
zyde open gefneeden, en inwendig zodanig bevonden,
als hier te zien is. Een menigte platte
ronde Zaadjes zyn wederzyds Schubswyze op
elkander geplaatst, en hebben ieder een lang
P luis, als Zyde glinfterende, gelyk één der-
zelven by Letter D is afgebeeld.
Als deeze Vrugt ryp wordt, verfpreiden zig
de Zaadjes , en geeven een goede Hand vol
fyne witte Wol , fynder dan Kapok , o f ver-
ftuiven met den W in d , zegt R ü m p é i d s .
Deeze Wol werdt tot het vullen van Hoofd-
kusfens gebruikt. De Wortel wordt, zegt h y ,
als een Tegengift aangemerkt, voor den Beet
zelfs der Venynigfte Slangen; als men hem in
de Mond neemt, ’t Sap inzwelgt enhetkaauw-
zelopde Wonde legt. De Melk was nietfcherp,
maar wat bitter en famen trekkende , dienende
tot Stremzel van Koemelk. Van het Hout van
dit Boompje werden Kolen gebrand , die men
tot
töt het maaken van Buskruid gebruikte. Men IV*
Doemde het, opCeylon, deswegen Polverboom.
Op Malabar geeft men het den naartr van E r i - Hoofd-
t u , en daar worden de Bladen, met Oly g e -8TUK-
fmeerd zyn de, op de pynlyke deelen gelegd, Di^ nla‘
tegen het Voet-Euvel. Aan de Kust van Ko-
romandel groeit het zeer menigvuldig in ’t wil»
^e » gelyk op Java; maar op Amboina, Baly en
elders, wordt het van Stek voortgeteeld Men
inerkt aan , dat het Hoornvee, daar aan niet
gewend zynde, door den Reuk der Bladen fterfr.
De Heer Ja c q u i n vondt dit GeWas, by
de Stad Kingston op jamaika,overvloedig inde
Velden wild, opfchietende tot twee Mans lang»
ten, met den Stam een Arm dik, wanneer het
in de Tuinen aldaar aangekweekt werdt. Na
den tyd van S l o a n e , merkt zyn Ed. aan ,
moet het op dat Eiland eerst gcbragt o f ten
minfte wild geworden z y n : 'dewyl die Autheur
'er geen gewag vari gemaakt heeft. Het Vee
liet hetzelve onaangeroerd. De Haairigheid der
Bladen, waarvan L i n n ^eus in de Soortely-
ke bepaaling fpreckt, beftondc, juist als in het
myne, uit zekere rosfe Haairtjqs,aande boven-
zyde, op hét begin van de middel-Rib. De
Kelken waren geelaehtig wit, de Bloemen Sneeuwwit,
Van binnen paarfch getipt. Des verwondert
hy z ig , dat A l F i n u s dezelven'Saffraan-
geel noemt: doch dat kan eene verandering zyn:
gelyk fommigen de Bloemen paatfchachtig, anderen
bleek .Violet heeten.
U Flm VIT Ctti.t B b b
m m
1 |1
f e g | i
mm
m
(Safta
■
Hp
i t
J g l
1 Ü .
ms
s MSÊ
mlm.
ÉirriÉvr-|t;
p i l
E
(5) Zy* K-f-ffe