IV. Dit Plantje komt jaarlyks van zyn Zaad op»
Afdeel. j ] et groeit in Languedok , op Zandige Grom
Hoofd- den, als o o k in Duitfchland en aan den Wol-
»tu k . «a-Stroom in Tartarie. De Heer P a l l a s hééft
Tweiwy jn Siberië o f aan de Kaspifche Zee waar-
~ ‘gU genomen , twee Voeten ho og , met Aairswyze
Bloè'm takjes, de Bloemblaadjes als enkele Vlies-
j e s , tusfehen de Schubben der Aairen voortkomende
en twee Meeldraadjes hebbende. Volgens
den Heer W e r n i s c h e k heeft het ’ er
meest één, dat lang en krom is , doch fom-
tyds ook twee o f drie, en het zoude van ver-
fchillende Sexe zyn ( * ) . In de T u in , dien de
Vader van den Heer L i n n je u s , Dorppredikant
in Gothland, hadt aangelegd, vond zyn
Ed. , op zynen Gothlandfchen Reistogt, dit
Plantje bloeijende, en nam daar in , als iets
byzonders , waar , hoe de onderfte Bloemen
v ie r , de naastvolgende drie en twee Meeldraadjes
; doch de bovenden maar één Meeldraadje
hadden ( t)* Het heeft ook een overblyvende
Steng , aan de Zeekust van Languedok, volgens
den Heer G o ü a n , die hetzelve , Jaarlyks
vergaande, op andere koudere plaatfen
gevonden hadt (JJ.
(2)
(*) Centra PUntarum Vienn, 176?.' p. 174.
( I ) OEL. and Gethl. Reine. Stokh. 1764* p. 334.
( 4.) Annuum viditmis in aliis loei» fiigidiorikus. Herti
Keg. Minsp. p. 3.
IV.
( 2) Wantz-Zaader met rappige Aairen.
Dee z e , welke alleen in !i Rusfifch Gebied is
waargenomen, wordt RhagroJUs met Rietach-STUK#
tige Bladen van den geleerden B u x b a um ge-
tvteld die ’er een Afbeelding van geeft. Men mum
vindtze, volgens hem, ook &}n de Wolga en
in de Wildernisfen der Kofakken. D e Hoog Ri«bi*.
leeraar P a l l a s nam deeze Soort ook op zyne lge*
Siberifche Reize waar , en bevondt dezelve
grootelyks van de voorgaande te verfchillen.
Z y was ftyver , drooger en hadt fteekende
Blaadjes. De Bloemfchubben, in de Oxelsder
Bladen , vergaard tot korte Aairtjes, liepen
uit in een ttyf Borfteltje. Het Vrugtbeginzel
hadt twee breede Vliesachtige omgekromde
Stempeltjes en het Meeldraadje was altoos en-
| keld, met een Eyrond byna tweevoudig Meel-
knopje.
Afdeel,
T T rr> T> T P TI R.
D e Kenmerken van dit Geflagt zyn twee
Bloemblaadjes , met een enkel Meeldraadje,
den Stamper gevorkt o f in twee Stempels verdeeld
hebbende, en een tweehokkig Zaadhuisje
uitleverende, met vier Zaadeö.
Het b ev at, volgens den Ridder, twee Soorten
, die beiden in de Slooten o f Staande W a teren
van Europa gemeen zyn. -
(*) Corispermum Spicis fquarrofis. Hert. Upf. 3. Rhagroftis
Fol. Arundinaceis» BUXB, Cent. III, p. 3®. T . 51« ÏM<L
Reize, I. D. p. 485.
II. Deel. VII, stuk*