IV. ten Zaagswyze getand* De Kelk is byna tien-
A fdeel, bladig, Cylindrifch en beftaat uit fmalle Blaad-
Hoofd- jes. De Bloemen zyn met v y f Blommetjes ge-
sTujr. ftraald.
n. (2) Knautia met de hovenjte BladenLancetvor-
£opo*n. mig effwrandig en tien Blommetjes zo lang
**■ als de Kelk. Levantfche.
.
Uit is een tweejaang Gewas, de Steng een
Vinger dik, twee Voeten hoog en ruig hebbende ,
in geftalte der gewoone Violetten o f Tuin-Violieren.
De Bladen zyn Lancetvormig, Zaagswyze
getand, Haairig ruuw, de bovendien ef»
fenrandig , een Span lang. Het heeft de Kelken
Rolrondachtig, uit agt o f tien Lancetvormige
Blaadjes, die aan de Punt Elsachtig zyn",
beftaande : de Blommetjes in vieren ongelyk
verdeeld , paarfchachtig, met paarfche Meel-
knopjes,' de Draadjes en Stampers wit. De
Zaaden hebben een Kroontje van vyftien Tandjes.
Veel overeenkomst heeft deeze met de
voorgaande. T o u r n e fo r t noemt haar Orien-
taalfche Haairige Scabiofa met een aangenaam
roode Bloem en eene fraaije langwerpige Vrugt.
?l. xxxix. De Ridder tekent nog nader ten opzigt van
deeze aan, dat z y van de Orientaalfche verfchilt
(z) Knautia Fol. fuperioribus Lancealatk ïntegerrimis, Co-
10II. denis Calyce aequalibus, Scabiofa Orientalis &c. Till.
Pis. ijj T. 48. Scabiofa Orientalis villofa, Florc fuaverabente.
Tourne. Ctr. 3j .
Schilt door de Bladen onverdeeld , geen v y f
maar tien Blommetjes en dezelven niet langer 1V, *
dan de Kelk te hebben. Weetehde, dat zig Hoofd-
het Zaaigewas der Knautia alhier in de HortusSTÜK* ,
Medicus bevondt, verheugde m y , om van dat*^,
Kruid , daar nog geen goede Afbeelding van
gegeven w a s , eene te kunnen mededeelen; doch,
hetzelve naaüWkeurig befchouwende, ontdekte
ik , dat het, volgens de opgegevene bepaalin-
gen , dè Orientaalfche \ daar het echter voor
gehouden werdt, hiet kon zyri, en wel nader
kwam aan deeze. Levantfche o f hit Klein A fie ,
maar nogthans ook daar van verfchilde. T e
meer oordeelde ik derhalve dé Afbeelding dien-
ftig , gelyk dezelve hier op Plaat X X X IX
voorgefteld Wordt.
Het hadt aldaar, in dit Sayzoen, de hoogte
van omtrent vier Voeten, en maakte Uit veele
Zaaden een Plant van aanmerkelyke dikte, aan
den W o r te l, op den Grónd , eenige Bladen
hebbende j die zodanig ingefneeden waren, als
’er een voorkomt by Letter A , doch daar boven
waren zy zonder Infnydihgen, Zaagswyze
getand, als B ; die aan de Stengen wierden op-
waavds allengs fmaller, Lancetvormig en ef-
fenrandig ; zynde geheel boven byna Liniaal
o f overal even breed; gelyk men dit ziet aan
het Topftehgetje C. Voorts heb ik daar in opgemerkt
, dat doorgaans drie Bloèmfteeltjes by
èlkander voortkomen , die in langte Verfchil-
jen. De Stengen en Steeltjes , als ook de
R a Blaft.
DiSJU vu. stuit,