IV. gevoeglyker vo o r , das hier de Mosfchen in ’t
A f d e e l , ^ p e i t e brengen , en dit Geflagt Spatzenjlrauch
H o o f d - te hecten, gelyfc de Duitfchers thans doen,om
*T“K* dat de Ridder hetzelve met de Pasferina naver-
ylp.nVty‘ want geoordeeld heeft te zyn.
De Kenmerken zyn , geen Bloemblaadjes,
maar een Pypachtige Kelk, die in de Mond agt
Klieren h e e ft, boven en behalve de vier Meeldraadjes
en een Styl: zynde de Vrugt een Sap-s
pelooze eenzaadige Bezie (*).
Tw e e Soorten, beiden uit Afrika en wel van
de Kaap afkomft'a, aju 'e rin begreepen, naarn
e ly k .
t. (O Struiskruid dat ruigachtig is,.
Struthiola
TRoedach- Hoewel zig geen byzondere ruigte aan ’t Loof
*»«• , van het Gew as , dat in Fig. 2 , op Plaat X L ,
i 'ig. 2. uit myne Verzameling van Kaapfe Planten, aan
’t licht gebragt is , vertoont, zyn doch de bo-
venfte Blaadjes aan de kanten fterk gehaaird, en
de overeenkomst verder is zo groot, dat ik niet
gefchroomd heb hetzelve hier t’huis te brengen.
De Takken, immers, zyn enkeld, Roedachtig
en
( * ) D i t v o lg e n s h e t g e n e n e v e n s Struthiola f t a a t , in Ed,
Veg. X I I I . p . 1 3 7 . I n d e o p t e l l in g d e r K e n m e r k e n a a n 't
h o o f d d e r K la s fe , a l s p . 1 1 6 , f ta a t Corolla quadrifida. I n d e
g e h e e le O p g a a v e d e r K e n m e r k e n v a n d i t G e f l a g t , Mant. p .
4 . e n in Gen. Plantar. E d . V I , f ta a t z e l f s Calyx nullus,
d a t i s , G e e n K e l k . H o e z a l m e n z u l k s f am e n k n o o p e n ?
( O Struthiola p u b e s c e n s , Syst, Nat, Meg. X I I I . G e n , 1 2 4 4 .
p a g . 1 3 8 . Mant. p . 4 1 .
«n komen byna Kroonswyze uit dc Steng voort; .
de Blaadjes Lancetvormig , gefpitst, glad, ge- iV. • *
llreept en Geutswys’ hol aan de binnenzyde.H°OFD‘J
Zy ftaan tegenover elkander. D e Bloempjes ^ *
komen ongefteeld, elk op ,zig ze lv e , uit de «ia.
Oxels der Bladen voort: zy zyn van Iangte als
de Blaadjes en van buiten paarfchachtig ; ’t
welk alles ftrookt met de befchryving, welke
L innjEüs geeft van deeze Soort, de Groeiplaats
ook aan de Kaap der goede Hope Rellende.
Wat de deelen der Vrugtmaaking aangaat
, die vind ik , Cgciyk in her driemaal in
alle Afmeetingen vergroot Blommetje, by B , ~
eenigermaate aangetoond is ,) volmaakt met zyn
Ed. Opgaave overeenkomftig. Het Blommetje
, ’t zy dan Kelk- o f Bloembladig, is Pyp-
achtig, in vieren gedeeld , met Eyronde Slippen.
Hét bevat binnen den Mond, rondom
den K e e l , agt Klieren rosachtig van Kleur,
ieder in een Penfeeltje van opftaande witte
Haairtjes vervat. Daar tusfehen zyn de vier/
korte Meeldraadjes en de S ty l, in ’t midden
van het Bloempje, zigtbaar. Hét Vrugtbegin-
z e l , daar het Blommetje op z i t , is Eyrond,
en verandert in een Zaadhuisje van dergelyke
figuur. Voorts heeft het Blommetje, vaq buiten
, ook een aanmerkelyke Haairigheid.
(%) Struiskruid dat glad is, n
T o t Ere Vla,
R e g t o p .
( ï ) Struthiola g la b r a . Ih, P a s fe r in a dodecarJ.ra, S f , Plant, ^ aïn<^'
M?