IV. bleek geel o f wit en de Kelk in twee grootc Blik»
Afdeel. j es beflooten.
Hoofd'
STUK*
xxxvi.
Convolve
lus Siculus,
Siciliaan-
fche.
XXXVII.
Fe ntapeta-
leides.
"Vyfblader-
achtige.
XXXVIII.
Lmeatus.
G'eftteepie.
* Met een leggende o f niet windende Steng.
( 35) Winde met Hartvormig Eyronde Bladen,
eenbloemige Bioemjleelen , Lancetvormige
Blikjes en ongejteelde Bloemen.
Deeze, in de Europifche Kruidhoven bekend,
heeft kleine Blaadjes , die van agteren geoord
zyn. De Steng is dikwils geheel niet o f maar zeer
weinig windende. Z y groeit op ’t Eiland Sicilië,
( 37) Winde met Lancetvormige Jlompe kaale
gejlreepte Bladen; de Takken afgeboogen;
de Bloemen eenzaam en ten halve in yyveit
gedeeld.
(38) Winde met Lancetvormige Fluweelige
gejlreepte gefteelde Bladen, tweebloemige
Bioemjleelen en Fluweelige tweebladerige
Kelken.
In de Zuidelyke deden van Europa groeit
deeze, die leggende bogtige Stengetjes heeft
van een half Voet laDg. Men vindtze in Spanje,
op Sicilië en aan de Kuiten der Middelland-
fche Zee. (39J Win-
(16) Convolvulus Fol. Cotdato • ovatis &c. Conv. Fol.
ovatis acutis. R. Lugdb. 4i8. N. 9. H. Cliff. 67. Conv. Siculus
minor &c, BOCC. Sic. 89. T. 48. MOKIS. Hiß. II. S.
I. T. 7. t. j.
(37) Convolvulus Fol. Lanceolatis obtufis nudis lineatis.
Syß. Nat. 3. p. 219.
(3s) Convolvulus Fol. Lanceolatis', Sericeis lineatis petiolatis
&c. Conv. Maiinus repens &c, BARR. Rur. 31. T. 1132.
Conv. ferpens maritimus Spies foliis, TRIUMPH, Obs, a h
T. 91. f. 2,
(39) Winde met Lancetvormige Wollige Bladen; IV*’
de Bloemen in Kroontjes; de Kelken ruig;
( de Steng regtopjlaande. Hoofd«
Deeze wordt van den Ridder gezegd m Span- XXXI3C
j e , op Kandia én in Syrië te groeijen. Men Convoiv*.
vindtze in Languedok, by Monrpellier, volgens ■ ..
G ou a n I* die de voorgaande ook hier t’huisfc^ ndia‘
brengt. C l u s iu s heeft ’e r , onder den naam
van Dorycnium , van gefproken, en anderen
hebben dit Kruid Cneorum geheten. Het is de
Verzilverde regtopftaande Kroontjes-Winde van
T o u r n e f ö r t , de Kretifche o f Kandiafche
door M o r is on genoemd. Z y heeft de Kelken
ftomp en uitermaate ruig. 1 De Kelk loopt uit
in een vierbladig vyfftraalig Kroontje, dat het
middelfte Steeltje met één Bloem, de zyde-
lingfen vier- o f vyfbloemig heeft.;
(40) Winde met Liniaal-LancetvormigeJpitfe xr,.
Bladen, een Takkige regtopjlaande Steng,
gehaairde Kelken , en byna tweebloemige bnca.
6 , n . . J Vlafchbla- Bloemjleeltyes. Deeze ^ge.
(39) Convolvulus Fol. Lanceolatis tomentofis &c, Conv.
Argenteus umbeliatus ereftus. TouRNF. Inß’. 45. GouAN
Moyp. 94» Conv. Saxitilis ereftus & c. BARR Rar. 4, T.
470. Bocc. Mus. U. p. 79* T Dorycnium Clus. Hiß.
II. p. 254. Cneorum album Folio Àrgenreo molli. C, B.
Pin. 463.
(40) Convolvulus Fol. Llneatibus acutis &c. Ger. Prov.
31g, Conv. minimus Spicat foliis, Ivloius. Conv. Linatiz folio.
C. B. Pin. 295* Cintabrica. Clus. Hiß. II. p. 49- ß.
Conv. terrefttis. Sp. Fiant, 224. V olvalus tetieftris* U al.
Hiß. 142 s.