IV. Roode Wortel, en van B a l d é u s , in de be-
A fdkel. fehryving van Malabar , Esfaye genaamd; zyn.
Hoofd- de in deszelfs Kruidboek aangetekend, dat men
STUK‘ de Wortels van dit Kruid aldaar zeer gemeen
gebruikt, om het rood op het Doek , van Ka-
toenen en Chitfen waarfchynlyk, te fchilderen.
De Stengetjes zyn omtrent een Span hoog ,
Takkig en glad, met fmalle gefpitfte Blaadjes
en naakte Kroontjes, van weinige Bloempjes,
uit de Oxels voortkomende. Voor ’t overige
is de Geflalte aan die van Wilde Thym niet
ongelyk.
vr. (6) Oldenlandia met veelbloemige Steeltiès en,
Cörym&ofd. t • • 1 t • J GdtoQp. JLimaal - Lancetvormige Bladen.
Een fraaije figuur maakt deeze, die Hysopbla•
dige genoemd wordt, in de Afbeeldingen van
E h r e t . B y P l u m i e r kan men dezelve
insgelyks befchouwen, alwaar de Steeltjes vier-
bloemig zyn. Het is mede een laag Kruidje,
groeijende in Zuid- Amerika.
vtt. (?) Oldenlandia met gepluimde Bloemfleeltjes
mut* aan end en ovaal - Lancetvormige Bla-
Gepluim- den,
de* Hier
(6) Oldenlandia Pedartculis multiflaris &c. Oldenlandia
Caule tenerrimo &c. Brown. Jam, 14S. Oldenl. humilis
Hysfopifolia. Plum. Cer.. 42. Ie, 212, f. 1. Ehret. Pi 3 .
T. z. f, u
(7) Oldenlandia PeduncuJis paniculatis &c, Mollugo Zeyla*
nica anguftifolia fylv. El. albo. Bubm. 2 tyl. 161. T. 71, f. z,
Oldenl. Paniculata. BUBM. Fl, Ini, p, 38, T, IJ. f. x|
T E T R A H o a 1 A. 347
Hier wordt de Ceylonfche Smalbladige Mollugo
met witte Bloemen , van den Heef J. B ü r - 1V.
m a n s o s , t’huis gebragt door den Ridder; Hoofd-
doch, alzo dezelve de Bloemen vyfbladig h e e ft,
is de Afbeelding van deeze Soort door den Heer
N. L. B ü r m a h n u s veel overeenkomftiger
met dit Geflagt. Zyn Ed. tekent aan, dat de
Stengen omtrent een Voet hoog en de Bladen
gepaard zyn , de Bloemfleeltjes aan ’t end gegaffeld
o f in tweeën verdeeld. De Groeiplaats
is in Oostindie.
( 2) Oldenlandia met getroste end - Steeltjes , vnt. ■ '
Liniaale Bladen en een regtopftaande ge-^ZJC,
armde Steng. g®.
T o t deeze S o o r t, die. wegens de langte der
Bloemfleeltjes haaren bynaam fchynt te hebben ,
is het Muur met Spurrie - Blaadjes en kortere
harde Hoofdjes, van P l u k en e t , betrokken.
Dat Kruidje heeft gekranfle Blaadjes, terwyl
dezelven in het tegenwoordige gepaard zyn ,
volgens de befchryving van het Malabarfe, door
K oen t g waargenomen. Even zo bevinden
zy zig ook in de Dunbladige Oldenlandia, van
den Hoer N. L. B d r m a n n u s afgebeeld, die
wezentlyk de Bloemfleeltjes lang uitgeftrekt
heeft,
(g) Oldenlandia Pedunc. Racem. terminal ibus. Mant. 200,
Alfine Spergula: foliis , Cap. brev. duris. Pluk. Mant. 9, T. 3 32.
f. 11. Oldenlandia tcnuifolia, BURM. F/. Ini, p. 37» E. 14. f. 1»