44*5 V y f MAn n i g è K r u ï GEii.
IV. ( I ) Wafchkruid met omvattende Bladea m
■ v.EL* Jlompachtige gaapmde Bloemen.
Hoofd»
stok. Kruid heeft eenen Griekfchen naam, dié
I. van het Wafch wordt afgejeid, om dat men
major, oordeelde, dat het aan de Byën veel Wafch
Groot, uitleverde en Honig, weshalve het van deEn-
gelfchen Honey-Wort en van de Franfchen
Melinei geheten wordt* Het groeit in de Zui-
delyke deelen van Europa , ja zelfs in Switzerland.
Aldaar heeft het een Steng die vierhoekig
is , een Voet lang; doch het is meest
kenbaar aan zyne Bladen, die wonderJyk bont
z yn , verfchillende daar in byna yan alle andere
PlantgeWasfen. , , Z y omvatten met een bree-
s, den voet de Steng , (zegt de Heer H u ^
3, LER , zyn de uitgebreid en ovaal bepaald,
,, o f ook uitgerand en Zeegroen, doch won*
, , dende ooor den tyd blaauw ; glad , maar
3, geflipt en aan den rand gchaaird. De Stip-
9» pen groeijen in eene Verfcheidenheid tot
„ rauwe Wratten u it; de Bladen krygen over
3, ’t geheel witte Vlakken ’ en van onderen
„ worden zy ruighaaïrig. Uit den top der Steng
„ komen knikkende Takjes voort , met Blaad-
s, je s , waar tusfchen in de Bloemen hangen,
5, die
( i) Cerinthe Fol. araplexlcaulibtis &c. Syst. Nat. XII. Gen.'
187. p. 147. Cer. Fol. Cordaris fesfihbus &c. R. Lugdb. 408»
Hall. Helv. j ij, Cerinthe Flore rubro purpurascente & üavo
Flore asperior. C. B. Pin. 2j8. Cerinthe major. Lob. Jc,
397- -Mam Herba. Don. Petr.pt, 63a. WEINMANN. Kmdb,
lc. 3S9. b. 360. b.
p ê t A Ut D R t A> 44*jf
,3 dié geel van Pyp zyn, maar aan het Mond- 1^-
,, ftuk paarfch, met bleeke Tandjes” * Afdeel»
B a ü h i n ü s fpreekt van een Wafchkruid , Hoofd*
dat de Bloem paarfchachtig rood en van eenSTUK*
ander, dat dezelve geel heeft en rauwer is v an J JJ f^
Blad* Gezegde Kruidkenner vondt nog meer
Verfcheidenheden 3 waar onder eene die geheel
ongevlakt was, in Switzerland, doch het Kruid
was ’er niet gemeen. Het fchynt van een verkoelende
en famentrekkende hoedanigheid te
zyn.
(2) Wafchkruid met Omvattende geheele Bla• Ir‘
den en fpitfe gefiootene Bloemen. Kkiiu
Het verfchïl der Bloemen van deeze Sooit
is duidélyk door T o u r n e f o r t aangewee-
zen. Men vindt deeze, die ook kleiner is , niet
alleen in Switzerland, maar zelfs in Ooflenryk ,
volgens K r a m e r , zynde de Vierde Cerinthe
van C l u s ius. Voor ’t overige is zy de
voorgaande zeer g e ly k , doch heeft de Bloem
ook diep in vyven gefneeden, daar de Gropte
den Rand flegts vyfkwabbig heeft. Het on-
derfte van de Bloem is b leek , maar de Tandjes
zyn blaauw.
O nos-
(2) Cerinthe Fol. ampl. Corollis acutis clatrfïs, Flor, profunde
quinquefidis. Ha u . Helv. 516. Cerinthe minor. C. B.
Pin. zj?« Cerinthe minor live quarta. Clus. Hiß. II. p. iög.
ß , Cerinthe Fol. amplexicaulibus emarginatis, Cor. acutis
claufis. Sp. Plant, I. p. 137.