IV.
&FDEEL
V. .
Hoofdstuk.
Eenviy•
V<g«.
„ met de Bladen dikwite uitgerand, de Bloe-
, , men Roozekleurig , zeer lang van P yp, die
,, boven wat wyder wordt. De onderften komen
„ enkeld of eenzaam, de volgende by tweeën,
„ vieren, agten , en zo vervolgens voort; zo
„ dat men ’e r , in ’t boventte van ’t G ew as ,
,, ontelbaaren heeft.”
In de Takjes , my van deeze Soort uit Oost-
indie bezorgd , vind ik de Bloemen niet meer
dan twee by elkander , (gelyk de Ridder bet
waargenomen heeft), tot aan den top , en de
Zaadhuisjes vier op ’t hoogfee, allen in de Oxels
der Bladen , die langwerpig ovaal en effenran-
dig z y n , met een witte middel - Rib : maar de
Kleur der Takjes, die rond en Houtig zyn , is
paarfchachtig. Gedagte Zaadhuisjes zyn niet zo
lang en fpits als die van de gewoone Maagde-
palm , maar kort en breed. Het Bloempypje
heeft wel een Duim langte,
C e r o p e g i a . KaarskrooD.
De rand van de Bloem is famenluikende in
dit Geflagt, ’t welk zyn naam daar van h eeft,
dat de Bloemen , met elkander, aan het ge-
meene Steeltje , als een Kaarskroon gefchikt
■ zyn. Het draagt twee regtopftaande Scheedjes
met gepluimde Zaaden.
Vier Soorten , meest Oostindifche, zyn ’er
In vérvat, naamelyk:
( i ) Kaars-
( 1 ) Kaarskroon met hangende Kroontjes en op- IV,
geregte Bloemen. , Afdeel.
De eze, in deMalabaarfeKruidhofafgebecld,^ ^ !0
as een Rankgewas, zig om ’t Geboomte flinge- 1.
rende. Het heeft dunne, ronde, groene Sten
gen , met langwerpige gefpitfte Bladen , aan*™»-
ieder Knietje tw e e , dik van geweefzel, dochmrge. °C
zagt en glad. De Bloemen zyn vyfbladig, geelachtig
groen en groeijen aan een neerhangend
Kroontje , elk op haar eigen Steeltje ; doch
haare Blaadjes y die fmal en fpits zyn , krullen
om, en voegen zig met de Punten famen, zo
dat zy ieder een getralied Bolletje uitmaaken,
vertoonende zig met elkander als een Kaarskroon.
Het midden van de Bloem is Blaasach-
tig en barst met een knappend Geluid. De
Zaadhuisjes gelyken naar die der volgende Ge-
flagten.
( a ) Kaarskroon met tweebloemige S te e ltje s . ir.
E'flora.
De e ze , die opCeylonis waargenomen,heeftbK ^ e.
eene klimmende Steng en de Bladen verfchillen
weinig van die der voorgaande, maar de Bloemen
komen meestal gepaard uit de Oxelen, en zyn
niet omgeboogen, maar regt uitgeftrekt.
.(3) Kaars.-
. ( i ) Ceropegia Umbellis pendirüs Flor ereftis SyJi.Nat.XlU
Gen. 299 p. 191. Feg.XlII. Geii. 302. p. a u . Niota- Niodera.
Vatti. Hort. Mal. IX. p. 17. T. 16. Burm. FL lni, p. 69,.
(1) Ceropegia Peduncalis bifloris. Fl. Zeyl, 4«,