IV.
A fdeel
XV. '
H oofdstuk.
Men wy-
•vige.
T.
“Trapa
%atar.s.
Zwemmende.
elders, op Moerasfige plaatfen, zodanig aangek
troffen te hebben , dat het uit zyne Knietjes
in den Grond geworteld was en een Stengetje
opfchoot van een Handbreed hoog 4 zynde het
Zaadhuisje weezentlyk in vier Hokjes verdeeld
en daar door verfchilt, inzonderheid, dit Plantje
van het Guichelmuur voorheen befchreeven*
De Bloempjes zegt de Ridder, komen tegen
over elkander in de Qxels der Bladen voort,
zynde groen en ongefteeld.
T r a t a . Watcrnoot.
Een vierbladige Bloem en yierdeelige Kelk
heeft dit Geflagt, dat voornaamelyk onder-
fcheiden wordt door de Vrugt, die een Noot •
is , met vier Doorens tegen elkander over,
welke de Punten van den Kelk geweefl zyn.
De eenigfteSoort hier van ( 1 ) is een Gewas,
dat in Slykerige Poelen en Wateren van Europa,,
zelfs in onze Nederlanden en in den Elfaz
by Hagenau, ja in ’t midden van Duitfchland
zo overvloedig groeit, dat men de Vrugten
daar van te Jena fomtyds te koop brengt, volgens
R u p p i u s (*). By D,antzig ook is betaseï
(1) Trapa. Syst. Nat. XII. Gen. 157: p. 126. Veg, XIIL
p. 136, Trapa petiolis Foliorum natantium Ventrieofis, Jt.
CHff. 4*3. -Efe Sutc. 134, 140, Mat, Mei. 32. Daluï. Paria
sz. Tribulus aquaticus. G. B. Pin. 194. C am. Epit. 715.
Tribulus Malabaricus aquaticus foliis ferratis. Pluk. Alm. 374.
Burm. n . Ini, p. 39. Hert. Mal, XI. p, 6>. T. 33. Tri*
buloides. Tournf, Inft. 6jj, VAIL1,
(*; Fl. Jer.ens, p. 'Jo,
•eel-ve gevonden ( * ) , als ook in de Rivieren
by Aitrachan aan/de KaspiAche Zee» L inNjEüs Xv.
Beeft derhal ve , ten onregte , de Groeiplaats Hoofd»
daar van tot de Zuidelyke deelen van EuropaSTUK'
bepaald ; terwyl zyn Ed. Bet zelfs onder dcniJ^onts*
gweedfche Planten optekent, en men ’er in de
Kruidbefchryvingen , van Provence en Langue-
dok, niets van gemeld vindt. De Kruidkenner
D o b e l zegt , dat het in de Noordwaards gelegen
Landen , gely-k Nederland en Duitfchland
groeit, komende ook fomtyds voor in de Vaalten
en Graften by -de 'Stad Eejrrare in Italië,
in veele Meiren van Switzerland groeit het menigvuldig
volgens H a l l e r , die aanmèrkt, dat
de Nooten daar van geen gering gedeelte van
denLeeftögt der Ingezetenen in Karinthie uit»
maaken , zo raauw als tot Bry gekookt, ,ja dat
men ’er zelfs fomtyds Brood van bakt ( f ) .
De Latynfche naam Tribulus aquaticus onderscheidt
hetzelve van het Laadkruid, dat men
Tribulus noemt , en heeft ook zyne afkomst
van het Griekfch woord Triboks, betekenende
een
(*) B.FÏGER Ff, Gedan. Tom t p- S9,
jjALl* Hilv, 46S. Eduiis 'eft FruHus et in CAtinthis
ifo Agro Lemovieenfi Anntr.a non minima pars ejl : zyn zy»
me Woorden. Door bet laatfte zal zyn Ed, het Limoufin in
Vrankryk bedoelen , alwaar juist dit zelfde van de Kardennen
, die ’et menigvuldig gtoeijen , verzekerd wordt. Alzo
wen de Vrugten van dit Kruid ook wel Water - Karjlengvt
noemt, zou zulks gelegenheid tot een zonderlinge misvat,
«ing in deezen hebben kunnen geevap, z