IV. fchynt, voor ’t overige, dat onder de Plantjes
Afdeel. van Geflagt, die veelal klein zyn , een aan-
H oofd- merkelyke verwarring heerfcht, niet dan door
ST°K. nader Waarneemingen op te losfen ,enmisfcliien
%;fe!”wy‘ wel grootendeels daarvan afhangende, dat het
in de Tuinen een andere Geftalte heeft dan in ’t
wilde.
S A L I C O R N I A, Zoutkruid.
Salicornia
Herbtcea,
Laag,
De Kenmerken van dit Geflagt z yn , een vierhoekige,
geknotte, Buikige, blyvende .Kelk,
zonder Bloemblaadjes, en een enkel Meeldraadje,
met twee Meelknopjes. Sommigen, evenwel,
hebben ’er tweo Meeldraadjes in waargenomen:
Het Vrugtbeginzel, dat Eyrond is, heeft een
enkelen Styl, en wordt een enkeld Zaad, in de
uitgezette Kelk vervat.
V y f Soorten zyn ’er thans in aangetekend,
naamelyk
( i ) Zoutkruid dat uitgebreid is , de Leedjes
aan ’t end famengedrukt en Ümdeelig
hebbende. - - '
Deeze Soort groeit op zoute Gronden, zo aan
den
( j ) Salicornia Herbacea patula, Atticulis apice cotnpresfi?
&c. Syst.Nat. XII. Gea. io. p. j# Pig. XIII. p: 50. Salj-
cornia Artic. apice ciasfioribus obtufis.GER. Prov* 328. Bast.
Opuse. P. II. p. i'cj. T, lo. Nederd. p. i i j . Kali genicula.
tum minus annuum, C. B. Pi». 289. Salicornia geniculata an«
nua, Tournf. In ft. Cor. 51, T. 48;, PALL. Rem.
1771» I. D, p. 479. T. A, f. ff
den Zeekant als in de binnenfte deden, zo wel W.
aan de Oostzee als aan de Middellandfche Zee ‘ r *
en andere Stranden van ons Wereldsdeel, alsHooFD-
ook aan de zoute Meiren der Noordelyke dee-s^ K*
len van Afie. In dat gedeelte van Sweeden, ’ t ^ 9***
welk men Gothland noemt, vindt men ’er aan
de Noordzyde , by Burswiken , het geheele
Strand, zo ver hetzelve ’s Winters onder loopt,
mede bedekt. In onze Provintiën komt zy op
die Streeks Lands, naar Tesfel ftrekkende, welke
het Koegras genoemd wordt, als ook op de
Stranden van Zeeland, in Vriesland aan de Dy -
ken en elders, overvloedig voor.
Men noemt he t, by ons, Zee-Grappeo£Kraal-
kruid, in Zeeland Krabbe- Kwaad, en het wordt,
:yan ander dergelyk Strandgewas, dat men eer-
tyds in ’t algemeen onder den Arabifchen naam
Kali begreep, door dien van Geknoopte Kali on-
derfcheiden. De Engelfchen geeven ’er den
naam van Glasfworth aan; de Duitfchers noemen
het Salzkraut, dat is Zoutkruid, en onder
de Kruidkundigen hebben veelen het Salicornia
geheten: welke benaaming van de Hoornachtigheid
van het Gewas en van het Zout daar ia
vervat, afkomftig zal zyn
De Stengen van dit Kruid zyn byna als die
van ’t Paardeftaart-Kruid, doch uit Sappige Leedjes
famengefteld, en men vondt geen goede A f beelding
van deeze kleine jaarlykfe Soort, voor
dat wylen de Heer Doktor B a s t e r dezelve,
in zyne Natuurkundige Uitfpanningen, nu ruim
tien