A fdèe W3S ^rosfopctalum genoemd door B r o w n ï ,
Fr om dat de Bloemverdeelingen, die zig als Blaad-
Hoofd- jes vertoonen, met eene Haairigheid als Franje
•tüju bezet zyn. ’t Gewas, dat op Jamaika groeit,
is een laag Heeftertje naar de Eerenprys ge«
lykende , met gegaffelde Takken , waar aan
gepaarde, Bladen , die Eyrond , zeer fyn getand
, eenigermaate gefpitst en ruigagtig waren,
zo wel als de Draadige Bloemfteeltjes in de
Oxelen, die Kroontjes van Bloemen draagen.
C e n t u n c ü l u s . Guichelmuur.
Hier heeft hetzelfde plaats ten opzigt van
den Kelk en de Bloem, welke laatfte gaapen-
de is o f Klokvormig, niet plat, hebbende korte
Meeldraadjes; de Vrugt is een Zaadhuisje,
dat een Sneedje in ’t ronde heeft, bevattende
in ééne Holligheid veele Zaadjes.
Van het kleine Gewasje, dat de eenigfte Soort
o J L hier van uitmaakt M i vormde de geleerde
lu sm n i- D i l l e Ni u s een nieuw Geflagt, onderden
Ze«klein.Eaam van CeMunculus, welk P l i n i u s telde
ónder de iverwonderlyke en weinig bekende
Kruif
i ) Centunculus. Syst. N a t. XIL Gen. i4y. p. | | | r
XIII. p. 133. Ofd Dan. t . 177. Dill. Gitsf. I f l ‘ G e „
,111. Epb. Nat. Cur. V. App. T. zo. f. Centunculus
Fol. alternis ovatis. Fi Suec. « 9 , 13*. Dal. Paris. S l .
Anspallidiaftriira exiguum, Foi. Lanceolatis alternis. Mich.
Genb 14. T. ig. Anag-llis Paludofa minima Vaill. Paris,
12. T. 4. f. 1. Alfinepalnftris minima Flosculisalbis.MENK*
Pag. T. 4. f. 5*
Kruiden. Die Heer hadt de Bloempjes bevon- IV.
den vier Slippen te hebben, zelfs al ware de Afd^ eu
Kelk in vyven gedeeld, gelyk hy het dikwilsHoofd-
waarnam. De vermaarde V a i l l a n t vondtSTOK*
eindelyk ook de Bloem van dit Kruidje , f a t j ^ ö *
door hem in zyn geheel is afgebeeld. Door
M p ^t z e l was het insgelyks in Plaat gebragt,
onder den naam van Zeer klein Motras-Muur,
met witte Bloempjes, en kleine Vrugtjes als
Koriander-Zaad. R u r p i u s hadt het tot de
Guichelheil betrokken, die dergelyke Zaadhuisjes
heeft; doch de Bloem verfchiït te v e e l, en
,t getai der Meeldraadjes, die zeer klein zyn o f
naauwlyks zigtbaar met het bloote Oog, Men
kan het derhalve noemen Guichelmuur.
Het Kruidje is Mosachtig, naauwlyks een
Duimbreed hoog, met dunne Steeltjes en rondachtige
Blaadjes , welke niet veel grooter dan
de ronde Zaadhuisjes z y n , gelykM i c h e l i u s
hetzelve af beeldt, die h e t, doch met Lancetvormige
Blaadjes, in Italië vondt op Bergheijen
en in Karftengen-Bosfchen. Het groeit ook in
Duitfchland, Vrankryk, ja zelfs in Sweeden,
op Zandige Gronden, die tevens vogtig zyn.
T e Heemfe in Overysfel komt het, zo de Heer
D . de G orter aantekent, op het Veld, daar
Plaggen afgemaaid zyn ( * ) , voor. Waarfchynlyk
f*) Zou dit ook plaats hebben, ha dat de Plaggen aFgeilo-
ken zyn , om in de Schaapen Stallen te brengen , gelyk men
in die hooge Kwartieren van ons Land doet ? Immers r is
niy bedenkelyk.
H. PEEL. VIL STUK.