IV.
Afdeel.
v.
Hoofdstuk.
E e n v iy *
'oige.
I.
C n V vfmannige K ruiden.
heeft een Krans van Stoelbladen, die langwerpig
T r io f t e um
■p e r fo lia -
turn.
Breedbla
dig.
Eyrond, twee Duim lang en één Duim
breed zyn , dik en glad, cffenrandig, zo wel
als dq Stengbladen , die byna volkomen ovaal
zyn van figuur en ongefteeld. De Stengetjes
zyn een half Voet o f een Span hoog, taamelyk
ftevig , in Takken verdeeld en getopt met geheelde
Bloempjes, die eenbladig z y n , wit van
Kleur, waar op ronde Zaadhuisjes volgen,met
klein Zaad. De Smaak van ’t Kruid is. bitter.
T r i o s t e u m . Driefteen.
D e Bloem is , in dit Gefiagt, eenbladig, byna
gelyk j de Kelk zo lang als de Bloem, de
Vrugt een driehokkige Bezie ,• welke dus drie
Zaad en , die Beenhard o f als Steen tjes^zyn^
voortbrengt, onder de Bloem.
Het bevat twee Soorten, wier Groeiplaats is
in Noord-Amerika.
( i ) Driefteen met gekranjle ongefleelde Bloemen.
Deeze , uit Noord - Amerika , is afgebeeld
• door den geleerden D i l l e n i u s . *t Gewas
is Kruidig en heeft Stengen van twee Voeten
hoog, die rond zyn en bleek groen, bezet met
Haairtjes, waar aan Bladen in ’t kruis groeijen,
die
(O Triojleum Floribus verticillatis fesfilibus. Syfl, Nat,
XII. Gen. 23 3. p. 166. Veg. XIII. Gen. 234» F- I80. Trios-
teospermum htiore folio , Flore rutilo. Dill. Eith. 394. T«
294, f* 378.
P E N T A N D R I A. 613
die van de Steng doorboord worden in hunne IV.
famenvoeging , zynde ruighaairig. In derzelver AFDy £L*
holte, om de Steng, komende Kransjes vo o r t,Hoofd.
beftaande uit Trechterachtige Bloempjes, d ie ,STÜK*
zowel als de Kelk, boven op h e tV ru g tb e g in -^ f"^ “
zei zitten, dat een Zaadhuisje wordt, als gezegd
is, drie Beenige zwarte Zaaden bevattende. Z y
groeit ook in Virginie en wordt aldaar Fever-
Root, dat is Koortswortel, genoemd ; in Pen-
fylvanie Gentiaan, als hebbendé een langen bitteren
Wortel.
(2) Driefteen met de Bloemen gepaard en ge- Tn*J ’_m
Jleeld. anguftifo»
lium.
Deeze Soort is laag en ruig met een vierkante
Steng, bleek rood van K leur, en Lancetvormige
Bladen , tegenover elkander, in wier Oxelen
een enkele geele Bloem groeit, in ieder één.
K u H N I A.
Een Samenteelige Bloem , tot de Kopbloc-
tnigen behoorende , met een naakten Stoel en
eenzaame Zaaden , die een Zaadpluis hebben
dat gepluimd is.
Dus komen de Kenmerken voor van dit Ge-
flagt, benoemd ter eere van den Amerikaanfchen
Heer
(2) TriofJeum Floribus oppoiitis pedunculatis. Lonicera
humilis hirfura &c. Gkon Virg. 1+3. Periclymenum Her-
bacfium teftum Virginianmn. Pluk. Alm, 2x7. T. 104,
f. 2. ■,
Qq 3