lV. Honds - Oor Mannetje, by R u m p h i ü s , heeft
A fdeel. (je Aai ren fomtyds wel twee Voeten lang, wel-
Hoofd- ke door de neergeboogen fcherpe Kelken zig als
stuk. weerhaaken aan de Kleederen hechten, en dus
^ p a(jen (joor Wildernisfen byna ongebruik-
baar maaken. De Aairen zyn hier door zo ruuw,
dat iemand, die tedere Handen heeft, zig door
’ t opwaards Itryken daar aan bezeeren kan.
Men begrypt hier uit, dat dit een zeer haate-
lyk Kruid zou z y n , indien het niet tot een Geneesmiddel
ftrekte tegen de Roode en andere
Buikloop ; zo wel op Ceylon als op Malabar
en de Molukkifche Eilanden: misfchien door geheel
Indie. Men gebruikt daar to e , echter, meest
het Wjfjes Honds-Oor , dat de Bladen meer
naar Honds - Ooren gelykende h e e ft, hoewel
ook geenszins Romp. Dit blyftlaag, heeft kruipende
Stengetjes, die aan de Knietjes Wortel
fchieten en zig naauwlyks een Voet o f anderhalf
hoog verheffen.
i ï* (2 } Kafbloem met een Heejlerachtige verfprei-
thefl™*- de Ste?ig, neerleggende , en afgebroken Aai-
^Küsachti- ren ’ ^ Bloempjes met een bondeltje van
ge. haakige Borjleltjes aan beide zyden.
Deeze is Klimmend Majer met eene Klis-
achtige Vrugt genoemd en afgebeeid door den
Heer
(z) Achyranthes Caule Fruticofb diffulb Sec. Fl. Zeyl. 103,
Elitum icandens Fr. Lappnceo. Burm. Zeyl. 47. T. 13. f. i.Cen*
taur. ciliare minus8cc, Pluk.. Alm. 93. T. 52. f« 2.
lm
Heer J. B u kma n n u s . Anderen hadden ze IV.
ook tot het Yzerkruid betrokken. De Stengetjes Afeeeu
fchynen gedoomd te z y n : de Bladen ovaal , we- Hoofd.
derzyds fpits : de Zaadhoofdjes gelyken naarSTüK*
die der Klisfen. Het groeit in Ooftindie. MMoonnegjm
tiia*
Heejlerachtige uitge- nr.
Achyran*
(3) Kafbloem met een
breide Steng; de Bladen overhoeks; de Bloe■
men geaaird, ver van elkander, Evrond;cata-
de Kelken rappig. stekelige.
Deeze is afgebeeid door R u m p h i u s , die
dezelve aanmerkt als een kruipende Heefter
hebbende de Bladen fpits Eyrond en lang ge-
fteeld: de Aairen ongemeen dun en met zeer
kleine Bloempjes, wel een Voet lang, aan de
enden omgeboogen, en in de Knopjes een zeer
klein Zaad bevattende.
(4) Kafbloem met viervoudige /malle Blaadjes iv.
en eene Aair, diegegaffeld is, KroontiesSZïZtt'
wyze. de. '
Zeer gelykt deeze naar eene Soort van Paro-
nychia, onder welken naam gedagte Hoogleer-
aar dezelve ook afbeeldt. Anderen hebbenze tot
het
f i ^hranthes Caule Fmt. pamlo, Fol. alrernis &c
Achyr. alternifolia. Mant. 34+. Blitum frurescens. Kümph*
Amb. V. p. 233. T. 83. f. 2.
( 4) Achyranthes Fol. cjuaternis linearibus &c. Paronychia
Fol. ad Genicula confertis &c. Burm. Zeyl. ig4. T 6c f
Amar. Fol. tenuisfimo &c. Boec. Mus, 44. T. 35. " " ' **
IT. Dksl. VII. Stuk.
■
Hl
3 é é
«] m m
§ § § 1
m \
m m H
pM
l i
I s I pS/*5*30