A fdeel.
i.
Hoofd*
STUK.
I.
Callitriebe
Verna.
Voorjaars.
64. E e n Ma n n i c e K rui d e i t .
(1) Sterrekruid met de bovenjle Bladen ovaal
en Mamvyvige Bloemen.
T o t deeze Soort wordt t’huis gebragt de
Callitriche van P l i n i u s , door C oldmna
afgebeeld , en dus zekerlyk genaamd wegens
de Haairigheid van de geele Vezelige Wortelen.
Ik geef ’er den naam van Sterrekruid
aan , volgens den Latynfchen naam Stellaria,
onder welken het befchreeven is, en afgebeeld
door L obel, die zegt dat de Heer van Rey-
noutre , een groot Liefhebber van Kruiden,
hem bekend, die geen kosten fpaarde om de-
zelven, zo vreemd als inlandfch, naar’t Leven
te doen afbeelden, hetzelve Water-Sterrekruid
noemde. De reden hier van w a s , dat hetzelv
e , op ’t opperfte van zyne lange, Haairach-
tig dunne Steeltjes , naar die van de Cuscuta
gelykende, groene en Sterswyze Bloempjes en
Zaad voortbragt. Hy zoude beter gezegd hebben
, dat dit Kruid, aan *c end der Steeltjes,
Tropswyze op het Water dryvende Blaadjes
hadt , in welker midden zig de Bloempjes en
het Zaad vertoonde. D e gedagte Steeltjes zyn
met Blaadjes bezet, zodanig naar die van Muur
gelykende, dat J. B auhi nus ’e r , deswegen,
den
(1) Callitriebe Fol. fuperioribus ovalibus, Floribus andco-
gy.nis. Syst. Nat, XII. Gen. 13. p. ja. Peg. XIII. p* j i .
Fl. Suec. 3. Coiispermura Fol. oppolitis, Fl. Lapp. a. Geon.
Virg. 3. Stellaria aquatica. C. B. Pin. 141. Lob. Iten. 7*2.
Krtadb, $62. Alfine Aquis innatans Foliis longiusculis. j. B.
Hijl. III. p, 786. Stellaria. DU.L, Nova Gen. p. 119«Tab. VI.
IvÏ O N A W B R Ï A » <5$
|Ben naam aan geeft van Alfine die op ’t Wa- IV* , __
Ite r ciryft, met langwerpige Blaadjes. , Aedee
In de, Afbeelding van L obel is dit.gebrek;HpoFD-
i dat. het geheele Gewas zig aldaar als onderSTUK*. >
iW a te r zynde vertoont;: in die van B aühinus;
dat de toppen te veel boven ’t Water uitftee-
Iken; Doch ’t valt moeielyk, een regte, fchets
i t e geeven van dit Plantje in eene zelfde Figuur.
IM en vindt het onder ’t K ro o s , in de Slpoten
Iv an ons Land, op zeer veele plaatfen, alwaar
het zig altoos yoordpet als groen? op het Wa-
fter dryvende Sterretjes: die nogthans niet, ge-
llyk het Kroos, losfe hangend? Worteltjesheb-
Iben , maar met hunne Steeltjes, met fmalle
Bladertjes bverhoéks bezet, vëeltyds in de Gróiid i
l o f op deri Bodem der SlOotéh, geworteld zyn.
Gezegde Sterretjes beftaan uit Blaadjes , die
in waards allengs verkleinen, in ’t midden der
Bloempjes bevattende, die Mannelyk enVrou-
welyk op een en ’t zelfde Gewas voorkomen;
; i ’ t welk met den naam van Manwyvige bedoeld
Iw o rd t , door den Ridder. Zyn Ed. hadt dit I Kruid, bevoorens $ zelfs onder de Eenhuizigen
I geplaatst gehad;
De déeleh der Vrugtmaaking zyri dóór D il -
I l e s iü s duidelyk in Plaat vertoond: doch vol-
Igens de Waarneemingen van den vermaarden
IV a i l l a n t heeft daaromtrent eenaanmerke-
I lyk verfchil plaats; want zyn Ed. beeldt dié
f yan de gezegde Alfine van J; B l u H i N u s a f ;
jals tfveè Meeldraadjes hebbende; die uit één’
E ëè&'