IV.
A fdeel,
pi,
Hoofdstuk.
Drieutyvigf.
nasmontanus , by J. Bauhinus overgenomen,
is de beste, en drukt de hoedanigheid
der lange neerhangende Bloemfteeltjes zeer wel
uit. Het brengt uit den top van de Steng veele
Bloemen voort, zegt de Heer H a l l e r , die
jong zynde een Kroontje maaken, doch ouder
wordende zig omkrommende gaan nederhangen.
Het fchynt in onze Nederlanden nog niet waargenomen
te zyn.
Veelen hebben den naam Holofteum zodanig
begreepen, als o f dit Kruidje by tegenftelling,
wegens zyne Slapheid, dus genoemd zou zyn :
betekenende dat Woord iets geheel Beenigs.
P l i n i u s zegt dit, doch bekent tevens, dat
het Samentrekkende is, doende niet alleen de
Wonden fluiten, maar zelfs Stukken Vleefch,
als het ’er mede gekookt wordt, famenlymen-
de. D i o s c o r i d e s hadt zulks toegefchreeven
aan zyh Holofteum, een Kruidje van een Handpalm
groot, langs de Aarde kruipende, en naar
Gras gelykende , doch famentrekkende van
Smaak. Dit zal waarfchynlyk het tegenwoordige
niet zyn geweest: en de benaaming kon
veeleer, van de gedagtc famenlymingofheeling
zelfs van gebroken Beenderen, haare afkomst
hebben : want anders was z y toepasfelyk on
duizend andere Planten.
K o e n i G i a.
Een driebladige Kelk; geen Bloemblaadjes:
cen Eyrond naakt Z a ad : zyn de Kenmerken Af^
van dit Geflagt. Il1*
Het is , in $ 3aar l l 65 > in Ysland ontdekt Hoofd-
door den Heer K o e n ig , die derwaards getrok-
ken was, om de Natuurlyke Hiftorie van dat
Eiland te befchryven, en waar van het derhalve
'den naam voert. De eenigfte Soort ( 1 ) „
maakt een Jaarlykfch Kruidje , dat naar het tian£ca.
volgende zeer gelykt. Het heeft de Stengetjes ^
een Vinger hoog, Sappig, met weinige Takjes
en ftomp Eyronde Blaadjes, zo lang als de
Leedjes zyn , aan ’ t end vier in getal. De Blaadjes
zyn in Klokswyze Scheedachtige Stoppeltjes
vervat. De Bloempjes, door Vliezige Blikjes
onderfcheiden , komen Troswyze aan ’t end
voort. Het heeft fomtyds tw e e , fomtyds drie
Stempels. De Groeiplaats is op Kleijige plaat-
fen, die fomtyds onder Water haan, zo wel op
’t Gebergte als aan den Zeekant. .
P o l v c a r p o N. Veelgrein.
Een vyfbladige Kelk en v y f Bloemblaadjes,
die Êyrond en zeer klein z yn: een Zaadhuisje
dat driekleppig is met eene Holligheid.
Zodanig zyn de Kenmerken opgegeven van
dit Kruidje, aan de Wegen en op ongebouwde
Velden van Provence en Italië gemeen. Het
heeft wegens de menigvuldige Zaadhuisjes ,
die-
( i) Koenigia. Syst, Nat. XII. Gen, 1241. p. i°4>
XIII. p- 11°.
o 5