8i8 W F m a n n i e e K ru i d en .
. 1V* een geheel Bladerloos Plantje, dat Stengetjcs
* v! ’ lieeft van vier Duim hoog, ieder getopt met
Hoofd een geelachtig Bloempje, van een Duim lang
stuk* en vervolgens met het Zaadhuisje. DeStengetjes
z y n , door gepaarde Stoppeltjes , als in Leedjes
onderfcheiden. Hy vondt het nergens, dan binnen
donkere hoi Ie Boomflammen , in groote
vogfcjge Berg - Bosfchen, op ’t Eiland Marteni-
que, op een weinig Aarde , daar in vergaard.
Men vindt ze ook in Oostindie.
xxv. (25J Gentiaan met vyfdeslige Trompetachtige
Amltêiu, Bloemen, die den Keel gebaard hebben.
Herfst-
Gcmiaan. Deeze is op drooge Velden , zo in Ooflen-
ryk als in Switzerland, zeer gemeen. Mooglyk
heeft z y den bynaam van eene uitfteekende
Bitterheid , boven de anderen van dit Geflagt.
Ik vin dze , door den Ridder, onder de Geneesmiddelen
opgetekend. De Steng i s , volgens
den Heer H a l l e r , niet wel een Span
hoog, met Takjes h e z e t, die aan den top een
trapswys’ Kroontje maaken. OpfanthehadtREN-
ealme deeze Soort genoemd,dat is Laatbloem;
dewyl zy in de Herfst bloeit.
* * * Met
(is) Gentiana Coroll. quinquefïdis Sec. Gent. Cor. Hypo-
crateriforni. Fauce batbata. H. Cliff. Fl. Suec. R. Lugdb.tfz.
Mat. Mei. III. Dalib. Par. 81. HALL. Helv 473, Gent.
Flor. confertis. Guett. Stamp. 303. Gent. Prat. fl. Lanugi-
nofo 8e Gent, Autumnalis Ramofa. C. 15. Pin. xss. Ainarel-
ia. Francs. Spet.
P e n t a n d r i a . 82^
* * * Met de Bloemen niet vyfdeelig. IV.
Afdekl»
(26) Gentiaan met vierdeelige Bloemen, die den ^ v-
Keel gebaard hebben. stuk! 0**
Xxv’iJ’.
Op drooge Velden in Europa, zelfs in de Gentiana
Noordclyke deelen, komt deeze voor, die van
de voorgaande naauwlyks dan door de vierdee-Gentiasn-
ligheid van de Bloem verfchilt. De Heer H a l l
e r heeft ze tot eeüe zelfde Soorj; betrokken:
gelyk L IN N jE ü s ook erkent , dat zy ’er al te
raby aan kome. In onze Nederlanden is z y op
eene Heide in Gelderland gevonden, zo de
Heer de Gorter fchryft; Hier wordt thans
eene Verfcheidenheid t ’huis gebragt met ongebaarde
Bloemen , die de Bloemfteeltjes vierhoekig
heeft, zynde in Deenemarken waargenomen
door den Heer O ede rus.
C27) Gentiaan met vierdeelige Bloemen, die xxvrr.
aan den Rand gehaaird zm cmata.
J Gehaaiide,
Dee-
(t6) Gentiana Cor. quadrifidis , Fauce barbatis. FL Suee
Lapp. Gentiana purpurea minima. C ol. Ecphr. I. p 22J*
Barr. Ic. 97. f. 2, Gent. Alp. verna minor. C. B. Pin.
IS8. hall. Helv. 473. gort. FL Belg. p. ?2. Gentiana
Alp. unica uhs Bellidis folio. Eocc. Mus. 144. t . ioi. Oed
Dan. 3S7. fi, Gent. Cor. quadrifidis imberbibus , Pcdunc.
tetragonis. Oed. Dan. 368.
(27; Gentiana Cor. quadrif. margine ciliatis. H. Cliff. 8r.
Genr. anguftif. Autumnalis minor, C. B. Pin. ig*. Gen-
tianella coerulea fimbriata, 8cc. Col. Ecphr. I. p. 222. T
221. f, I, Oed. Dan. T, 317.
Ä f -
«; isfcy&hCii I ■ I
ê,
M i j
I mm
Wm\
1
ïSïS^’-ï;
mM&\
'imm&
tIVmoNi-.CvIJ
Étf m m
I t S t
raffilSlp
f :
ID