IV.
A f d e e l .
v.
H o o fd -
« t o k .
ïin.
Saljêla.
muricata.
Gedoomde.
Deeze , aan de Zeekusten van Vrankryk ,
Spanje en Perfie voorkomende, is , gelyk versheide
anderen, bevoorens tot het Ganzcvoet
betrokken geweest. M u n t i n c noemtze Klein
Boomachtig Huislook> om dat de Blaadjes naar
’ t zelve gelykèn : dóch de Slakhoornachtige
Zaadjes breDgenze hier t’huis. Zy groeit ook
op onze Zeekuften.
(13) Loogkruid , dat Heefterig is en uitgebreid
, met ruige Takjes , en de Kelken
gedcornd heeft.
Men ziet hier de reden van den bynaam. ’t
G ew a s is Zee - Ganzevoet met Roedswyze Takjes
van B u x b au m getyteld. Het groeit in de
-Zuidelyke deelen van Europa en in Egypte ,
^;egt LlNNiEDS.
De Petersburgfche Hoogleeraar P a l l a s
heeft op zyne Reize door de Zuidelyke deelen
van Siberie, in den jaare 1768 en vervolgens,
aan de Zout - Meiren en Moerasfen , beoofcen
de KaspifcheZee,verfcheide Soorten van Loogkruid
, met die der Europifche Kuften byna
overeenkomende, doch nok eenige nieuwe,daar
van verfchillende, gevonden. D e meeften zyn
door
pit. (tat. C . 1$. Pi»- 2S2. Sedum minimum Atbóiescens^
Munt. H iß . 46-9 -
(13) SalfoU Fiuticofa parula, Ram ui is hirfutis &c. Mant. 54 ,
S \ z . Chenop. marit. Ramulis Virgaris. EUXB. Cint III. p. 27.T.
4S? Basfia muiicata. ALLIOf tA l i i s . 177. T. 4. f. 2»
P e n t a n d r i a . 795
door zyn Ed. Bfgebeeld en omfcandig befchree- IV.
ven. Dus is door hem een Saljbla Arbuscula A*®«**.»
waargenomen , doende zig als een Boompje Hoofd-
vo o r , geheel Houtig , doch weinig meer danSTlJK*
een Voet hoog groeijende. Deeze fchynt aan
het Heefterige Loogkruid van den Ridder na»
by te komen. Voorts heeft hy een Hyfopbla~
dig, dat dikwils een Elle hoog groeit, ’c welk
de Vlafchbladige Wollige Kali van B u x b a um
fcheen te zyn : een Huislookachtig , welke zyn
Ed. acht misfchien het Ruige Loogkruid te kunnen
zyn , van L i n n æ u s . Een Salfola oppo-
Jitiflora was zyn Ed. , op dorre drooge Velden,
aan de Jaik, met de Rofaceat doch niet
zo overvloedig, voorgekomen. Eindelyk maakt
hy ook gewag van. een Gewold Loogkruid,zyn-
de een zeer fraaija Soort, in de jongheid'geheel
bezet met lange witte Wolligheid , die
zy naderhand voor een gedeelte , doch nooit
aan ’ t end der Takken, aflegt, Zy groeide zelden
twee Voeten hoog, hebbende ronde Vlee-
zigeftompe Bladen. De Bloemen waren fchoon
geel, met Roozekleurige Meel knopjes; ’ c welk
dezelve van alle^nderen onderfcheidt.
Wylen de Heer F o r s k a o h l , van de
Deenfche bezending naar Arabie, vondt aan de
Oevers van de Middellandfche Z e e , by Alexandrie
èn elders, behalve de gewoone Kali,
ook verfcheide nieuwe Soorten van dit Geflagt.
Hy oordeelt , dat de Glad- en Ruigbladige
yveezentlyk in Soort verfchillen en dat de zoomII.
pjes b u l , vil. stuk,