IV.
Afdeel.
v.
Hoofdstuk.
Eenvjy-
•vigt»
XLIX.
Convolvu•
las Solda-
tiella.
Zee»
Winde.
Deeze is in Ooflindie döof den Heer O seëck
waargenomen, en fchynt de zelfde te zyn , als
die men reeds lang in de Eüropifche Kruidhoven
gekend heeft. De onderfte Bladen zyn rondachtig
, de bovenden Piekvormig en de Steng is be«
zet met eene ruigte van geele Haairtjes.
(49) Winde met Niervormige Bladen en een-
bloemige Bloemfieelen.
Dit Kruidje groeit aan de Zeeküften van Engeland
, Normandie, dóch inzonderheid overvloedig
aan die van Zeeland in onze Provintiën,
alwaar men ’t zelve Soutenelle o f Zee-Winde, in
Vrankryk Chou de Mer, dat is Z e e -K o o l, en in
Engeland Sea-Bindweed noemt. Menvindtzeop
de Zandige Stranden van Oostfriesland en Schonen
in Sweeden, zo L i n n ^ üs zegt. Het
groeit ook aan de Zeekult van Languedok en
Provence.
D e Engelfchman T u r n e r u s , onderzoekende
wat de waare Zee-Kool van D i o s k o -
j i D e s mogtë zyn , vondt dit Kruid, dat hy
daar voor hielde, zo wel in Oostfriesland, by
Nor'den , daar men het Lepelkruid noemde,
wegens de figuur der Bladen i als in de Zuide-
ïyke deel en van Engeland by Portland en.Portsmouth,
(49) Convolvulus pol. Reniformibus Pedunculis uniflor!#.
H. Cltff. 67, Mat. Mid. gi. R. Lugdb. 428. N. 7. Solda-
jiclla iiMritima minor. C. B. Pin. 195 .Utasftcn marina. CoKD.
Ili/i. 2oj. Soldanella. Dod. Tempt. 39S. Sold, f. Brasfic*
«laiina. Lob. Pc. 602, Krmdb, 71 f .
ihouth, alwaar hy het niet anders dan Scurby- IV.
Üreed o f $curby Worth, dat is Sehurftkruid, hoor-Ari?f
de noemen. Het groeide’er öp den Oever, daar Hoofd-
dezelve door ’t Zeewater werdt bevogtigd, o p STUK*
Steenige Eilandjes J die fómtyds onderloopen,
als bok aan de kanten van Beekjes in de Velden.
Eerst uitfehietendè heeft het v y f o f zes
Bladen, 'Welke als die Van Wintergroen overend
ftaan. Vervolgens geeft het lange Ranken
uit, met dikke, Vette, rönde Bladen.; als die
van ’t_ Mans-Oor Kruid, maar kleiner en groener,
eenigszins zout ën bitter j heet en fcherp
van Smaak. D e Steng is omtrent een Span hoog,
He Bloem Wit, het Zaad klein en zWart: Men
gebruikte het aldaar tegen ’t Scheurbuik, maar'
hy hadt het ook tegèn de Waterzugt dienfdg
bevonden.
( 5° ) Winde mei tweekwahbige Èladen en een- i.
bloemige Bloemfieelen. CtnvoiviU
jj jDeeze Oojiindifche Z,ee - Winde groeit op Cey- oé-ted-
Ion en elders aan de Stranden. Z y heeft, inPooC*
Purgeefende hoedanigheid , zo ’t fchynt, een
aanmerkelyke overeenkomst met de Eüropifche;
gcevende Ook èen fcherp Melkachtig Sap uit»
H erï
(s°) Convolvulus Fcd. bilobis Pedunculis bifloris. tl. Zeyl.
■ 7J. R. Lugdb. 4ig. N. 8. Convolv. njaririmus 2 eylanicus
Folio ctasfo Cordiformi. Her-m. Lugdh. 17+, r . 17J. Con*
volvulus njarinus. Rumph. Amb. V. p. 433. T. 179. f. t.
Schovanna Adatriboe, Hgri. Mal. Xt. 117. T, 37. BüKM.
F/, Tni. p. 4.8.
Nn Ü
u. Deil. VII, SfUK.