IV. wdnig geland, ongedeeld , ver- van ek
a ™eel* jkopder.
stuk™" Deeze heeft eenenkelde Steng en worde
jionogy» PerJikbladige mee een groote Bloem van B a u»
' HiNUs getyteld. De Groeiplaats is in de Noor»
delyke deelen van Europa op ruuwe plaatfèn,
In de Tuinenls zy zeer gemeen, met blaauwq
en witte Bloemen,
vm. (8) Klokjes met effene, ZaagswyP getande,
Hartvormige Bladen , die, aan de Steng
ih . Lancetvormig: de Stengen enkeld en Biesdaaic.
achtig, met zy delingfe ongejteelde Kroontjes*
Onder den r.aam van Pieramidgale is deeze
niet minder bekend , en in potten, tot flerlyk
Bloemwerk bekwaam,
tx. , (9) Klokjes met Hartvormige en Lancetvormi*
^ aui«;-7* ëe Bladen, de Bladjteelen kanthaairig,
kaanfehe. de Bloemen eenzydig, in vyven gedeeld en
vlak.
D e e z e , die in. Penfylvapic groeit, brengt drie
o f meer Bloemen uit ieder Oxel ó f Blikje voort;
de Bloemen zyn klein: de Styl is langer dan de
Bloem.
(io.j) Klofc
(%) Campanula Fol. lavibus ferratis cordatis &c. H. Cliff R.
Lagib. Rap. Hortenlis latiore folio f. Pyran-.idalis. C. B.
Pin. 93. Campanula major. Don. Pempt. 166.
(9) Campanula Fol, Co;d. Lanceolatisque &c. R. Lugdb^
145. N. 4. Trachelium Americ. minus fl. êcemlco paculo,
Dod. Mem. T. u i .
(10) Klokjes met Lancetvormige Bladen , die IV.
aan de Steng fpits geland, de Bloemen knikkende
in Pluimen. Hoofd*
stuk.
ïn Tartarie en Siberië heeft deeze haare Groei- x.
plaats. Zy is , door A m m a n , Klokjes met gladde£-“^ - “&
Brandenetel - Bladen en kleine hangende Bloemen atciyWadij
getyteld.
(11) Klokjes met Ruitswyze gekartelde Bladen, xr.
eenzydige Aairen en getande Kelken.
Ruits«
In Switzerland en Italië komt deeze voor ,wyze,
tot welke thans' de Klokjes * Plant van A l p i ^
p u s o f kleine Pieramidaal, wordt t’huisgebragt.
* * Met breedere ruuwe Bladen.
(1 <x) Klokjes met Lancetswys' Eyronde Bladen, xir.
een enkelde ronde Steng, eenzaamc gefleel^steed?
de Bloemen , en knikkende Vrugten. * breiige*
Deeze Soort groeit natuurlyk in Engeland en
Sweeden", op Bergachtige plaatfen en in Haa-
gen, zegt LiNNaEus . C i . u s i us hadtzeG^poZ
Hals-
(10) Campanula Fol. Lrmceolatis &c. Camp. Urtica: foliis
glabra. Amm. Rath. ti. N. 17.
(m) Campanula Fol. Rhomboidibus ferratis &e. Campanula
Alpini. Sp. Plant, 1669. Rapunculus Teucrii folio. Barr. Ran,
?3. T. 567» Rapunculus AlpinuS rhomboidalis. Bocc. Mus,
}s.‘ T. 6i. Hall. Helv, 491.
(.12)-Campanula Fol. ovato■ lanceolatis See. H. Cliff. Fl.
S<itc. R, Lugdb. 249. Camp. maxima Fol. latisfimis. C. B. Pin.
94. Tiachelium msjus Belgarum. Clus. II. p. 17z.
O o s
ii. b s», vu, Stuk.