A f d e e l .
v.
Hoofdstuk.
X I .
Solanum
Pimpir.el-
iifoliunt.
Pimpel
nelbladige,
XV. L)Coptrfi
ton. Appel
draagende,
by ons, in Smaakelykheid de Gelderïchcn en. die'
van andere Provintiën.
( 1 1 ) Nagtfchade met een ongedoornde Kruidige
Steng, effenrandige Vinbladen en en--
kulde. Trosjes.
Dit is een Peruviaanfeh Kruid, dat in Geftal»
te zeer naar H volgende gelykt, uitgenomen de
Bladen en de gladheid van de Steng , enz.
(12 ) Nagtfchade met ten ongedoornde Kruidige
Steng 3 ingefneeden Vinbladen en enkel-
de Trosjes*
D i t , onder den naam van Appeltjes der Lief -
de 3 zeer bekende Kruid, is ook uit Zuid-Amerika
afkomftig, en , zo Wel als het voorige, pen
Zaay-Gewäs. T ournefort maakt ’.er een Gefragt
van onder den naa_m van Lycoperficon ,
Vän denVenetiaan A n g u i l l a r a afkomftig,
die hetzelve Lycoperßcon, Galeni, dat is Wolfs-
Perfik 'van Gaienus , getyteld hadt. Anderen
noemen het ,.met C a ivi e r a r i u s , Appelen der
Liefde ó f Gulden - Appelen, wegens de be vallijn
) Solanum Caule inerrai Herbaceo , Fol. pirinatis inte-
gerritnis. Rscemis fimplicibus. Am. Ac ad. IV. p. 268,
(12) Solanum Caule inermi Herbaeeo., Fol. pinnatis Jncüls
8c'c. Vir. Cliff. Hort. Cliff. R. Lugnb. 413. Sol. Poiniferum.
Fm&i ro’ründö flriato molli. C. E. Pin. 167. Aurea mala,
Dod. Pexipt. 458. Pomum Amoris Cam. Eph. gai.RUMPö.
Amb. V. p. 416. T. 154. f. i. Sol. Racemof. Ceiaforuns
fórma, C. B. Pin. 167. Prtdr. >3.
lige Kleur ^ naar het ïtaliaanfeh Ponrnte d'Oro’, IV.
de Franfchen Pommes d'Amour, de Engelfchen '^Fr'iEEn.
Apples of Lqy;es de Duitfchers. Goldappfel. Hoofd.
Dit Kruid groeit ook in Ooftindie , alwaar5Tü*. ’
het , volgens R üm p i i i u s , Appeltjes draagt
die Iterk geribd zyn, doch platachtig, twee Duim
breed, eerft glanzig geel en dan hoogrood van
Kleur. Hier vallen zy dikwils kleiner,, doch ook
grooter. Men heeftze by W einmann afge-
beeld , die byna v y f Duim breed zyn,. en dus
als Appelen van een Vuist groot. f-j-}. Zeke-
re verfcheidenheid , uit B a u h i n ü s aange'.
haald , heeftze maar als Kerfen , doch van de
zelfde hoedanigheid. Vergiftig zynze niet, wordende,
zo D o b onheus verhaalt, van fómmi-
gen met Peper , Zout en Olie, gêgeten. Ook
merkt R üm p h i d s aan, dat menze in Ooftindie
teelt, om de Vrugten tot verfhapering byde
Kost te hebben. ? De Bladen ftinken en ft Ge-,
was „groeit, mids dat het onderfteund worde,
Wel twee Ellen hoog. Men kweekt het, hier te
Lande, ilegts tot Sieraad in de Tuinen.
( ï$ ) Nagtfchade Kief een ongedoornde Kruidi- xnr.
ge Steng; ingefneeden Vinhladen. die Wol-polanurK
1 li/ W tweedeelige gebladerde Trosfen en™™*'
Haairige Bèsfeii. . Pert>-
J viaanfehe.
Den
( t ) Kruidb. PI. N. p j j , jj
( I3 l Solannm Caule inerml Herbaceo, Fol, pinnatls inclfis
&c. Lycopeificon Pimpinell* folio. FeuiLI.. Peruv, IH „
37- T .