W. G t o b ü L a r i A< Kogelkroid, '
A fdee l,
1V- De Planten van dit Geflagt hebben Bloem-
*TüK™ hoofdjes, van zulk eene gedaante, dat fon»mi-
Etnwy gen eenige Soorten daar van tot de Samcnge-
Relde ! Bloemen betrokken hebben. Het pnt-
breekt , haar aan geen gemeenen Kelk , die ge?
fchubd, is. Daar in zyn Blommetjes vervat,
ieder een eigen Pypachtig Kelkje hebbende ,
dat het Vrugtbeginzel inhoudt en het Blommetje,^
welks bovenfte Ljp in tweeën, de onderlip
in drieën is gedeeld. Oók i& de Stoel
o f bodem van den gemeenen Kelk Kaffig. Het
eeniglte verfchjl, dat dezelven van de Syngene*
fia o f Samenteeligen onderfcheidt., maaken, de
Meeldraadjes ui t , die van elkander afgefchei*
den zyn.' ry r;p ? r r r -/r
Dewyl ik de Cephalanthus , die onder de
Heefteers hier voorgaat f Kogelboom getyteld
heb, geef ik aan dit Geflagt, om de zelfde reden,
den naam van Kogelkruid. Zeven Soorten ,
meest in ons Wcreldsdeél huisvestende, koriaen
’er van vo o r, als volgt.
i.
Cleiulari*
Jllypum.
Drietandig.
(;i) Kogelkruid met de Steng HeeJferacÏÏtig,
de
( i ) GltbuUria Caule Fruticofo , Fol Lanceolatis Sec. Syst.
Nat.Xlb. Gen. iiz , p. m . Vig. XIII. p. 119. R. Lugib.
190. Globularia Frut. &c, Gahid, Aquis. 2! o. Alypum Monsp,
five. Frut teixitnlis, J. B.: Hifi. I. p. tp*. Nlss, AH, Par.
17.1-a. Tbymtlxp foliis acutis Capitulo SacciGf. C, R. Pin,
G o u a n . Monsp, 60. Gek. Prov. 299. CLUS. Hisp. 179»
Is. 180,
de Bladen Lancètvormig , drietandig en IV.
onverdeeld. hr'oe.^ti
. Hoofd-
Dit Gewas, welks voornaamc Groeiplaats in STüK,
LangueJok i s , hoewel het ook voorkomt in ’ t Mimtgf-
Ryk van Valehce pn in Italië, bemint de Rot-*“*’
fen en Steenachtige plaatfcn. Een Gebergte
byMontpellier, Mens Cetigenaamd, voedt hetzelve
overvloedig. Hec is ook gemeen in Pro-
vence, omltreeks A i x , op dorre Heuvelen.
Het maakt een Boompje uit, omtrent een Elle
hoog , welks Bladen naar diq der Myrten ge-
lyken, doch de bovenflen drietandig zyn. Op
d e 1 toppen der Takjes komen enkelde Bloem-
hoófdjes, zelden, twee by elkander, voort, van
een dergelyk maakzcl als gemeld is en zeer
fchöon Violet van Kleur, omtrent een Duim
in middellyn. Z y beftaan uit zogenaamde Spa-
telblommetjes , wier bodem vier witte Meeldraadjes
uitgeeft met zwarte Knopjes, en liaan
ieder bp zyn Vrugtbeginzel, in een Kelkje met
punten vervat. Ieder, Blommetje is in drie Slipjes
verdeeld, en z y ‘zitten by elkander op den
Stoel van een gemeen en K e l k d i e fameDgefteld
is uit gefchubde Blaadjes.
Onder den naam van Verfehrikkelyke Jleejler
is dit Gewas voorgefteld en afgebeeld; om dat
’er een zeer gevaarlyke en geweldige Purgee-
reride hoedanigheid aan toegefehreeven werdt.
Men geeft ’e r, ondertusfehen, ook den naam
van Alypum aan, betekenende een heilzaam en
P 2 CEXX.
DSZL* VII, STOK,