IV. Dccze Karolimfche h eeft, volgens den zelf.
A fdeel. den ^ Klyfachtige Bladen, en was uit Zaaden,
Hoofd- die men onder de Ryft van Karolina bekomen
stuk, hadt, voortgeteeld.
ix. (9) Winde met Hartvormige onverdeelde en
Convofou- driekwabbige Bladen las Hedera ; de Bloemen effen- - ° _ „ . M
eeu4, randig; de Vrugten regtopltaande.
Klyfachti«
Het verfchil van deeze met de voorgaande is
niet groot. Uit Zaaden van Afrika was zy
geteeld : doch men vindt zodanige ook in de
beide Indiën.
x. (10) Winde met Hartvormige drie kwabbige
Atabüche Bladen, ten halve invyven gedeelde Bloemen
, wier Steden korter dan de Bladjtee-
len zyn.
D e e z e , onder den naam van Blaauwe Wind
e , met Klyfachtige hoekige Bladen, zelfs by
B a u h i n u s bekend, is ook door D i l l e -
n i u s in Afbeelding gebragt. Men meent, zegt
hy , dat het de NU der Arabieren z y , waar
van de Greintjes o f het Zaad, om Slym door
den Afgang 'uit te dryyen , gebruikt werden:
doch
(9) Convolvuhs Fol. Coid. integris trllobisque &c. ConV.
annuus Fol. Corüatis &c, H. Cliff. 67. Convolv. Fl. purp,
Calycc pun&ato. Dil l , Elth. f. 69 & f. 93*
(10) Cenvelvulas Fol. Cordaris trilobis&c. Conr. coemleus
Hederaceo angulofö folio. C. B. Pin, sps. J. B. Hijl, II. p.
164. DILL, Elth, uts. f. 91, 9Ï '