IV. bezet, doch veiliger gefchiedt zulks in Honden
Afdeel, en paarden,V • dan in Menfchen.
Hoofd-
«tuk. (2) Loodkruid met gefieelde Eironde gladde
Bladen en Draadachtige Stengen. Flumbago 9
!Z' tylanïca.
Ceyionfch.. Van deeze S o o rt, die op Ceylon groeit,
doch in de Europifcbe Kruidhoven aangekweekt
wo rdt, geeft C o m m e l y n de Afbeelding.
In ’t begin des Zomers, zegt h y , komen uit
den Wortel één o f twee Steelen voort, die
anderhalf Voet hoog ,- gevoerd, groen en in
twee o f drie Takken verdeeld zyn , waar aan
breede, groene en fpits uitloopende Bladen.
D e Bloemen , op de toppen Aairswyze voortkomende
, hebben een zeer ruigen Kelk. In
de Amfteldamfche Tuin droeg het geen Vrug-
ten , maar te Upfal, dat zonderling is , tweemaal
in ’t Jaar. De Wortel, die zeer fcherp
en bytende i s , werdt van de Cingaleezen tot
een Brand- o f Schroey - middel, inzonderheid-
op Vergiftige Wonden , gebruikt.
m (3) Loodkruid met gefieelde Eyronde gladde
S & »
bloemig. . _
(1) Flumbago Tol. petio'atis &c, H. Clljf. Ups. R. Lugdb.
4 i j . Lychnis Indica fpicata Ocyinaftri foliis &c. Comm.
Hort, II. p. 169. T. 8s. Tumba Codiveli. Hort. Mal, X.
p. ij. T. 8. Eurm. Fl. Ini. p. 43.
(3) Plumbago Fol. petiolatis &c. Plumbago Zcylanica pol.
lplendente &c. Burm. Zeyl. 193. Radix VelJcatoria. Rumph;
Amb, V. p. 4J3. T. ié8. Scheui Codiveli. Hort. Mal. X,
p. 17. T. 9.
Bladen, die eenigermaate getand zyn; de
Steng geknobbeld. v.
Hoofd*
Wegens dergelyke eigenfehap voert dit Oost- stuk.
indifche Gewas den naam van Vuurmrtel by . Mowgr
R ump h i us . Het is een Kruid met flingeren-
de Stengen o f Ranken, die aan de Leden knobbelig
zyn , doch dit heeft zo zeer niet in de
bovenfte, als by den Wortel plaats, zynde
de Leden ook zeer ongelyk van langte. De
Bladen hebben veel overeenkomst met die van
de voorgaande Soort. Ook zyn de Bloemen,
gelyk in ’ dezelve, zeer lang van Hals o f Pyp-
je , gelykende taamelyk naar die van de Jas-
myn, fchoon Roozerood en als Zyde glinfte*
rende.
(4) Loodjtruid met gefieelde Eyronde gladde iv.
Bladen , cn eene bogtig klimmende Steng.
Klimmand,
In Zuid-Amerika groeit deeze Soort, aldaar
Caapomonga genaamd ; doch ook in de West-
indiën ontdekt door den beroemden S l o a n e ,
die het Gewas Klimmende Bofch - Deniellaria ,
welke naar de Lychnis gelykt, met witte Bloemen
, tytelde. Het haakt z ig , met zyne lange
(4) Plumbago Fol. petiolatis Stc. Plumbago Americatm.
Moris, Hifi. III. p. S99.DentellatiaLychnoides8cc.S1.OAif. '
Jam. Hifi. I. p. 211. T. 133. f. i. Caapomonga. MAR06R.
Bras, as. Pis. Bras, 200.