IV. voor veele Jaaren verzamelde in Plaat te
A fdeel, brengen ; gelyk dan Fig. i , op Plaat X L I ,
Hoofd» zulk een Takje van het Rondbladig o f Dry*
stvk. Yencj Fonteinkruid , welks bladen op het Wa-
ter leggen, vertoont. Het is met eene Bloem-
Aair en met eene Vrugt - Aair te gelyk beladen
, in welke eer Re zig de vierbladigheid der
Bloempjes, in de laatfte de geftalte der Zaadje
s , die naar een Vogelkopje gelyken , en
. waar van veelen nog met Bloemblaadjes omringd
z y n , vertoont.
ir, (2) Fonteinkruid met Hartvmnige Bladen %
die de Steng omvatten»
Oooibla-
‘krig. Deeze Soort komt in de zelfde Landen.
PI XLT *
i%. j. doch doorgaans in dieper Wateren, die een
Kley - Grond hebben , ja dikwil's o ok , gelyk
hier by Amfterdam en elders,, in brakke Wateren
voor. Z y heeft de Bladen zeer dun ,
groen en doorichynende, byna als geolied Postpapier.
Dezelven zyn Ribachtig overlangs geaderd
, en zitten aan de top-enden zo digt In
malkander, dat men ’er den bynaam van de-
volgende Soort op zou kunnen toepasfen. Hier
zyn zy ook veel breeder dan om laag en gee-
ven een dik gefteelde korte Aak. van Bloemen
uit.
fO Fotamopeton Fol. Conf. amplesicaulibusi FL Lapp.
Smc, Hall- Htlv. &c. fotamogeton petfoJiatum. Rat.
Hiß. ig8. Pptamogeton Fol. latis fplendentibus. C. B. Pin.
is ; . Poramogeton rotundifoKutn altcmm. Lo.es, Prusf. 10^.
T. 6;. Gek. Frov. 12*,
T E T R A N D R I A . 393
uit. st Geheele Gewas houdt zig onder Wa- IV.
Afb^eLo ter; komende flegts tot aan de oppervlakte. Iv.
De Afbeelding van het Derde Fonteinkruid Hoofde
by D o c o N é u s , welke tot deeze Soort be-STUK*
trokken wordt, is zeer onvolkomen: want daar«**/™^'
in openbaart zig naauwlyks eenige doorbladig-
heid en de Bloem- zo wel als de Vrugt-Aair en
gelyken niets. Ook zyn de Zaaden van dat
Kruid, volgens dien Autheur, platrond, byna
als die der Linfen ; ’t welk geenszins plaats
heeft. Ik heb derhalve ook daar van een T a k je
met Aairen , uit myne Verzameliog, hier in &
Fig. 2. doen afbeelden , waar in men duidelyk
zie t, hoe de Bladen de Takjes omvatten. Dit
Kruid is , gelyk ik op eene diepte van drie o f
vier Voeten bevonden heb , zonderling ver-
fchillende. Aan de Stengen om laag hadt het
Bladen van drie Duim lang en drie Kwartier
Duims breed, overhoeks, ver van elkander :
aan de toppen der Stengen hadt het troppen
van Bladen, die wel anderhalf Duim Breed waren
, op dergelyke langte, fleekende als Scheedachtig
in malkander en de Steng geheel verbergende
, ook van ovaale figuur. Voorts gaven
de Stengen ter zydeh zodanige Rankjes uit,
als hier vertoond wordt, met doorbladerige o f
omvattende Blaadjes, van meer dan een half
Duim breedte op een Duim langte , waar aan
zig de Bloem- en Vrugt-Aairen bevinden. In
deeze zo wel als in de voorgaande en in de volgende
, zyn de Bladen altemaal ovaalswyse ge-
B b s ribd.