IV.
A fdedl.
iv.
Hoofdstuk.
Vitrwy
Vig f,
I.
Ctldmia
frocumbens
Leggende.
C o LDENI A.
Een vierbladige ICelk,'een Trechterachtige
Bloem, vier Stylen en twee tweehokkige Zaa-
.den , maaken de byzondere Kenmerken van dit
Geflagt, dat naar den Virginifchen Kruidkenner
C olden benoemd is, uit.
Het bevat maar ééne Soort (i^), in Oostin.
tdie groeijende , en dus onder de Ceylonfche
Planten, door den Hooglecraar J. B u rm a n-
b d s opgetekend , als gelykende naar de Per-
chepier hier voor befchreeven. De Cinghalee-
zen noemen het Hanfapê, dat is Ganzenpoot,
om dat de Blaadjes ’er wat naar gelyken. Het
is een leggend Kruidje , met dïgte Haairige
Takjes op den Grond verfpreid, een Span lang.
D e Blaadjes zyn gefteeld , ovaalachtig en zeer
gekwabd , en uit derzelver Oxelen komen de
Bloempjes voort, die paarfch zyn. De Vrugt
beftaat als uit vier Greintjes, met een Puntje
daar tusfchen.
P o t a m o g e t o n . Fonteinkruid.
De Planten van dit Geflagt hebben geen
Kelk-, maar vier Bloemblaadjes; geen Styl, en
brengen vier Zaadjes voort. O f , zo men anders
w il, een vierbladigen,Kelk en geen Bloemblaad
(i) Coïdenia, Syst. Nat. XIt. Gen, 173, p. 130. Ve? XIII.
p. 140. Fl. Ztyl. 69. Teucrii facie Bbnagarica Sec. Pluk.
Mm. 363. T,'6+. f. 6. Moris Uil. in . p, 413. AkhimiU®
£ Perchepier affims. BURM. Ztyl, 10, ft . U i, 40,
blaadjes. Voorts is haar eigenfchap , dat zy IV.
in Rivieren en ftaande Wateren , of .ook in ^
Beeken cn by Fonteinen huisvesten, waar van Hoofd-
«TUK#
de naam. TeirK»
Hetzelve bevat twaalf Soorten, allen tot ons^,BW>
Wereldsdëel behoorende, naamelyk.
(1} Fonteinkruid met langwerpig Eyrtnde * 1.
gefieelde, dryvende Bladen.
tam♦
Deeze Soort hebben verfcheide oude Kruid- ^ o n kundigen
niet gekend , o f verward met een ‘ ‘e‘
Soort van Perficaria | die veel gemeener is in
ons Land en welker Bladen ook op ’ t Water
dry.ven, doch zeer fpits Lancetvormig en donker'groen
zyn. Het Rondbladige Fonteinkruid ,
’ t welk deeze Soort uitmaakt , is derhalve niet
afgebeeld by D o n o s é u s of L o b ë l , maar
taamelyk wel by F u c h s i ü s en T r a g u s ,.
wier Afbeeldingen , hoewel de zelfden niet,
de rondheid der Bladen beter uitdrukken, dan
die van C a m e r a r i u s . Z y zyn echter niet
Cirkelrond, maar byna volmaakt ovaal en gelyken
eenigermaate naar de Bladen van ’t Malawi)
PetataDgeton Fol. oblongo - ovatïs, petiolatis, natami-
bus Syit. Nat. XII. Gen, 174. p. 130. Vtg, XIII, p. 141.
H. Cliff. 40. Fl. Saté. R. Lugdb, 212. HALL. Hel. 190.VAIXL.
Paris. 163. ToURNI. Potamogeton rotundifolium. C. B. Pin.
193. CAM. Epit. 873. RAJ. Hifi. p, 188. Tra®. Hifi. 688,
g. Potamog. Fol. Lanc, oblong. Petiolis longis. Gron,
Virg. 2 3.
B b 3