ÏV. jPHiüs en de Afbeelding, welke echter, vol«
A fdeel g ens dien Autheur, van een andere Soort van
Hoofd- kleine Geele Plompen is,hoewel de Bloem vol-
stük. maakt met deeze ftrookt. ’t Gewas gelykt vol-
Eeniny flrekt naar de Plompen; doch de Bloemfteeltjes
v‘s‘ ’ komen Troswyze, een weinig onder het Blad,
aan de Bladltcelen voort , en zyn , als gezegd
i s , van binnen Wollig ruig.
in; (3) Ruigbloem, met driebladigé Steelen.
Menyan»
» L * * Dit Krüid is h e t, dat men by ons gemeen-
Dciêbladi.jyif Water - Drieblad noemt, in ’c Latyn Tri-
ge* folium Jquaticum o f Fibrinum; zynde de laat-
fte naam, zo wel als die van Menyanthes, wegens
de Vezelige ruigte van de Bloem daar
aan gegeven. Het voert in ’t Pranfch en En-
gelfch den naam van Water-Klaver , wegens
de figuur der Bladen; heetende, misfehien wegens
het Zaadhuisje , by anderen ook Boksboo-
nen♦ Sommigen noemen het Trifolium, palu-
Jlre, om dat het meest voorkomt op Moeras-
fige plaatfen , daar weinig Water Haat, doch
meest op Zandige Gronden.
D e Groeiplaats is 'door geheel Europa, zo
wel in de Zuidelyke als in de Noordelyke dee-
len. Het heeft een Steng van omtrent een
Voet 3
(3) Menyanthes Fol. tertiaris. OED. Dan. S41. Fl. SWei
Lapt) GOUAN. Monsp. 90. Mat. Mei. 66. R. Lugdb. 430.
Hall- Helv. 487- Toornt. InJI, 117. Trifolium paluftre. C,
B. Pin. 3i. Dod. Pempt, 570. LOB. Icon, IX. 33- TABERN, Icon.
ƒ z o , i i u
Voet hoog, die uitloopt in een lösfe Aair van iv .
Witte Bloemen, met eenig Roozekleur gemen-Afdeel»
geld. Die Steng is van onderen bekleed met Hoofd-
den voet der Bladen, welke lang gefteeld, drie »tok.
by elkander , ovaal én flaauw gekartëld zyn.
Het Zaadhuisje, langwerpig, tweekleppig, bevat
rondachtige Zaadjes.
Dit Kruid komt fomtyds breeder , fomtyds
finaller van Bladen voor. Plet is , in zyn geheel >
ten Uiterfte bitter , en heeft onder defgelyke
Kruiden den roem als een voortreffelyk Maagmiddel
, niet alleen , maar wordt ook tot Kwaaien
, die ingeworteld zyn , vooral in Jichtige
Ongemakken, met voordeel gebruikt. Het Kruid
trekt men in Water o f Wyn , o f maakt een
Konferf daar van. Het lang gebruik van ’t
zelve b e e f t , volgens B o e r h a a v e , veele
verouderde Kwaaien genezen. Schaapen dié
ongans z y h , gelyk men ’t noemt, in Weiden
komende, daar dit Kruid veel in de Slooten
groeit, worden ’er dikwils gezond door. Dié
bitterheid heeft niet alleen in het L oof maar
ook in de Wortels plaats, van welken niettemin
het arme V o lk , aan de Sweedfche Grenzen
, in Lap- en Finland , het Poeijer onder
Meel mengt , en dus daar Brood van bakt, ’t
welk zeer leelyk is van Smaak. Ook gebruiken
de Boeren, in die Kwartieren, de Bladen,
in plaats van Hoppe , in het Bier, dat geen
kwaade uitwerking heeft. By gebrek Van Voeder
graaven zy de Wortels u it, en geevenze
I i aan