TV< (13) Gentiaan met een vyfdeëtige, Trechter-
F v. achtige, Zaagswys’ getande Bloem, en Eyron-
H oofd- fa fiompe Bladen,
STUK.
xui. De fleer J a c q ü i N heeft ook deeze afge-
£Jvlr1ca. beeld, die reec’sdoor C a m E r a r i d s , byde
Eeïeifche. Voorgaande, in Plaat gebragt was. De Bladen
zyn Homp , niet fpits geiyk in de Voorjaars-
Gentiaan en de karteling der Bloemen is doo
den eer Hen wel uitgedrukt. Niet alleen in Bef-
jeren, maar ook op deSwitzerfche Alpen groeit
deeze , hebbende een Steng van drie Duimen
hoog , volgens H a l l e r en geen Roosje van
Bladen maakende op den Grond. De Bloemen,
elk op een Stengetje, waren blaauw, in ’c midden
wit.
xiv. (14) Gentiaan met vyfdeelige Trechterachtige
Goudkieu-- Bloemen , die %eer fpitfe Punten hebben;
*‘£e* den Keel ongebaard en ongepunt, de Takken
tegenover elkander.
Deeze is afgebeeld door B a r r e l i e r , die
dezelve gehad heeft van Bourgdoyfan, een
Steedje misfehien in ’t B.ergachtigfte van Dau-
phiné, alwaar men een Bourdeaux vindt; doch
geenszins van de vermaarde Stad deeze naams
aan
fis) Geneiana Cor. quinquef. &c. Gent. Fol. ovatis &c.
IIRL?-. Hèh. 476. Gentianella elegantisfïma Bavanca, CAM.
Hort. 65. T. 15. f. 2. JACCL OAi. III.'"p. 19.T. j i .
(14) Gentiana Coroll. quinquefidis &c. Gentiana Alpina pa-
tnila FloreAureo.BABK. Rar, p. 3. T, 104.
aan de Zeekust van Vrankrykj alwaar oök geen IV.
Bergen zyn , die den naam van Alpen voeren Afde£L *
mogen, geiyk de Ridder zig fchynt verbeeld te Hoofd-
hebben ( f ) . Het groeit <, volgens de befchry-STUK*
ving , maar een Vinger hoog, en heeft om laag D;zyni*r
een Roosje van Bladen als der Myrten , maar
die aan de Stengetjes zyn fmaller , allen bitter
'van Smaak. De Bloemen, als Klokjes, waren
-geel of Goudkleurig. Die door S-o l a n d e n
op de Bergen van Noorfch Lapland is -gevonden
, hadt de Steng een Span lang.
(15) Gentiaan met vyfdeelige Trechterachtige xv.
Bloemen en eenbloemige overhoekfe Takken. mvaiï™
Sneeuw-
Dit is , wederom, een zeer klein Berg - Gen- Gentiaan.
Haantje, voorkomende in Lapland, Switzerland
en op de toppen der Pyreneen. Men vindt het
Zeer laage Gentiaan, met een Takkige Stengen
een zeer langeBloempyp, van den Heer H a l b
e r genoemd , die het Kruidje in Afbeelding,
gebragt he e ft, onder den naam van Aller-
kleinfie Gentiaan. Zyn Ed. betrekt’er toe, die
v a n
(t) Zyn Ed. zegt. Habitat in Alpibas Burdtgalenßbut et
Lapponia Norwegica. D. ,C. Solander. Sp. Plant, n. 331.
(1S) Gentiana Coroll. quinquefidis &c. Fl. Snee. 204,231,
Fl, Lapp. 9s. Gentiana humilUma &c. Ha ll, Heh. 475.
T. 7. f. s. Gentiana Alpina atfiiva Centaurii minoris folio.
C. B. Pin. 3 S3. Oed. Dan. T. 17. Gentiana nivalis. Jacq.
Vmiob. 214. Gentiana fugax quinta. Clus, Pan», p. 290.
Ie. 191. Bakr. Ie, 103. f. 2.