iV.
A fdeel,
i .
H oofd*
stuk,
Eenwy~
Vist*
Malakkifche.
Deeze Steden , taamelyk ftyf en een Vinger
dik, beftaan als uit in elkander geftoken Schee-
den, welke, omtrent ter halver hoogte van ’t
Gewas , Bladen uitgèeven , die beurtlings o f
overhoeks aan den Steel ftaan, en in figuur
aanmerkelyk verfchillen. De onderften zyn een
Span lang en een Hand breed, die daar aan
volgen worden allengs langer en fmaller, op ’t
laatst by de twee Voeten lang en geen half
Voet breed; maar aan den top, by de Bloem-
halm , zeer fmal en weder korter. De Halm
beftaat uit witagtige Bloemen, zeer zwaar doch
niet aangenaam van Reuk en fcherp van Smaak.
Hier op volgen roode Besfen, bevattende drie
Hart vormige Zaadjes.
Op de Oostindifche Eilanden groeit nog een
Kleine Galanga, welke de groote in alles gelyk
is , uitgenomen dat zy de Steelen veel dunriër
en het Gewas maar vier Voeten hoog heeft ,
zegt R ü m p h i d s , die dezelve, zo min als dé
groote Galanga, voor de Plant houdt, van welke
de regte kleine Sineefche Galanga de Wortel
is , en het fchynt, uit de Berigten, welken hy
van de Chineezen bekomen hadt, dat dezelve
meer naar de Sonfcory-Plant, welke als de eerfte
Soort van Kempheria in deeze myne Plantbé-
fchryving volgt, gelyke: des ik niet begryp,
op wat grond L i k n ^ us van deeze tweede
Soort van Maranta verzekere, dat zy de Galanga
is der Apotheeken.
Behalve de Groote en Kleine op de Eilanden
van
van Indie, en in t byzonder op Java en
boina groeijende, is 'crnog eêne,welke R o m - ,
pHi u s de Malakkifche Galanga noemt, om Hoofd-
dat zy voortkomt op dat Schier-Eiland van In**™*‘
dia, dan Siam paaiende, ’twelk den naam vanW(-a.
Malakka voert (*> Dit Gewas wordt wel twaalf
o f vyftien Voeten hoog, hebbende Steelen fom-
tyds van dikte als een Kinds Arm. De Bladen
ftaan aan deeze Steelen ook overhöeks , doch
hebben Steeltjes en zyn ovaal; evenwel op twee
Vnpi-pn lancrte naauw
langaas, aan ’tend der Steelen Aairswyze voort,
gelyk in de Hyacinthen. Z y hebben eeneKelks-
wyze figuur, door hemafgebeeld, en zitten op
een Vrugtbeginzel» het welk in een Zaadhuisje
veranderd, van grootte als een Duiven-Ey ,doch
driekantig, bevattende veele driehoekige Zaadkorrels.
De Wortel van deeze laatfte, zegt h y , is
geeler dan die van de Galanga, naar welke ty
anders gelykt , trekkende in Reuk haar den Banglé
Wortel. Ook is zy weeker dan de Lampu*
jang, dat is Wilde Gember o f Zedoar: weshalve
het geene der ons bekende Galangaas, en
ook geenszins de Chineefche kan zyn. De Malei
jers noemen deezen Wortel Banglé Malacca,
dat is Malakkifche Banglé. . Hy groeit op Amboina
(?) Maranta (Malaccenfts) Culrao fimplici, Foliis ovatis
perioiatis, N. E. BURMANN, Fisr, Ind. p. z, RuMP». Amh.
f . p. 177. T. 71* %• !•
II. KSIJU VIL STU*.