IV. tweehokkig Zaadhuisje, zyn de Kenmerken van
Af'f IeEI- dit Geflagt.
Hoofd- Het bevat, behalve het gewoone Kruid van
*tük« dien naam, v y f andere uitheemfche Soorten.
Grl'roia Genade-Kruid met Lancetvormige Zaags-
Officinalis, wys' getande Bladen en gefteelde Bloemen»
G ew o o n ,
Dit Kruid groeit niet alleen in Vrankryk, deg
Elzas en de Zuidelyke deelen van Europa, maar
ook in Duitfchland op verfcheide plaatfen. Men
vindt het overvloedig in ons Land, by Gorni-
chem aan de Dyken, fchryft C ommelyjn. De
naam is Gratiola, in ’t Neerduitfch Gods Genade,
’t welk ook Genade-Kruid kan betekenen.
Immers die naam is van een voorhaame uitwerking
deezes Kruids, in de Menfcben van byna
ónlydelyke Pynen te verlosfen, afgeleid. De
Franfchen noemen het ook Herbe au pauvre
Homme o f Arme Mans Kruid, misfehien om dat
het een Jzo goedkoop Purgeermiddel verfchaft:
de Duitfchers ook wel Galkruid, wegens de
bitterheid.
Volgens den Heer H a l o e r heeft het een
regte, ronde,zeer Takkige.Steng', van een Voet
hoog, met ongedeelde, gepaarde, fpits ovaale,
fcherp getande Bladen o f Blaadjes, brengende
Bloer-
( i ) Gratiola Fol. Lanceolatis ferratis, Floribus peduncula*
tis. Syst, Nat. X I I . Gen. 29• p 61. ('tg. XIII. p. tfo. Digitalis
minima Gratiola d i&a, T o u b n f . Inft, 165, Gratiola
varior. Authorum- Dod. Pompt; 362. L o b . Icon. 43j . Gra*
tiola Centaurioides. C . B . Pin. 279,
Bloemen uit derzelver Oxelen voort, op een- IV.
bloemige Steeltjes. De Kelkblaadjes zyn Ipits ^
Lancetvormig: de Bloem is dunner, lang van Hoofd-
P ypje, aan den Mond opwaards omgeboogen,STUK*
bleek, hebbende de Slippen paarfch, den Keel J £ MV.
met een geelachtige Wolligheid bekleed.
Op fommige plaatfen in Switzerland, gelyk
by Yverdun , tusfehen het Meir en Kasteel,.
groeit dit Kruid zo menigvuldig , dat veele
Weiden ’er ongebruikbaar door zyn. Het bemint
vogtige Landsdouwen. Aldaar gebruiken
het de Boeren, uitwendig, veel tot een Wondmiddel.
Inwendig is het door de Ouden, als
een voornaam Middel tegen anders ongeneeslyke
Kwaaien, inzonderheid in zwaar K o lyk enW a*
terzugt, zeer geroemd geweest, doch hedendaags
laat men veelal zulke flerke en gevaarlyke
Middelen, als d it, die den Lyd e r , als ’t w a re ,
öp de proef zetten, voor de Kwakzalvers over.
In kleine veelheid nogthans heeft men hetPoeijer
der Wortelen, met verzagtende Konferven gemengd,
de Bladen in Wyn getrokken , o f in
Melkwey gekookt, en met meerdergelykevoor-
behoedingen , fomtyds Wonderen zien verrigten.
(2) Genade-Kruid met langwerpig ovaale Bla• ir.
v y , GratioU den , Moxnitria.
Monnierj, '
(z ) Gratiola Fol. ovali-oblongis , Pedunculis uniüoris ,
Caule repente. Am. Acad. IV. p, 30S. Monieria minima re-
pens &c. EBOWN. Jam. 269. Mon. Ramofa repens Sec. Ehr.
Piti. T. 14. f. 2. Anagallis.cacmlea &c. Sloan Jam, *7.
Hifi. I.-p. 203. T, 129. f. 1. Jicq. Obf. P. I. T«‘ 1.
h 5