IV Die was een taay , hard en fty f Plantje ,
^ Fm L” naauwlyk3 ooit meer dan een Duim hoog, met
H oofd- Borltelige Blaadjes , de Bloemen tot een vier-
stuk. kant Hoofdje, dat digt gegaffeld en getopt is ,
i)tkv>yfamengchoopt hebbende , ongedeeld, met Bor-
ftelige Blikjes, langer dan de Bloem. Van vy f
tot agt Zaadjes, die rpndachtig en Niervormig
z yn , brengt ieder Bloempje voort. De Kleur
van ’t Gewas is bruinachtig, die van de Bloem
uit den groenen.
ii. (2) Minuartia met endelingfe Bloemen over-
S T * hoeks) langer dan de Blikjes.
Veidfche. (3) Minuaftia met endelingfe Bloemen over-
, , in - hoeks 3 korter dan de Blikjes, Jvlontandt
B«rgfche. onderfcheid is tfe klein van deezeonnoozele
Gewasjes, om my daar mede op te houden.
De bynaamen wyzen de Gröeiplaatfen
duidelyk aan. Dikwils komen ’er v y f Meeldraadjes
in v o o r , zegt de Ridder, ’t wëlk ze
naar ’t Geflagt van Muur doet gelyken en die
Soort, welke Alfine nmrondta heet, heeft ’er
veel overeenkomst mede.
Q ü E R I A.
Dit verfchilt in Kenmérken van het voorgaan
(2) Mir.uariia Flor. tetarin. alternis , BrafteJ longioribus,
LOEFL- /*«». 122.
(■ 3) Minuartia Flor. termin. alt. Bra&ei brevioiibus. LOEFI».
Jtin. 122. T. 1. f. 4.
gaande alleen, doordien ieder Bloempje een. IV.
enkeld Zaadje voortbrengt. L o e f l i n g heeft
ook in Spanje de eerlte Soort waargenomen, Hoofd-
welke génoemd wordt « STÜK*
( Queria met getrapte Bloemen. s.
„ Een Plantje, zegt h y , dikwils nog klei-f^nfeht
„ ner van Gewas dan ’t voorgaande, ennaauw-
„ lyks grooter dan eens Menfchen Nagel. De
, , gedaante , het maakzel en de ftyfheid zyn
, eveneens , maar het is Veel broofcher en
„ het Bloemhoofdje zo fcherp vierhoekig niet.
, , Hetzelve breekt zeer ligt Van de Steng a f ,
„ ’t welk met het vóórgaande nooit gebeurt.
„ Het heeft Boritelige Blikjes op waards uitge-
, , breid , de tip agterwaards haakig , die aan
„ de Kleederen hangen blyven. He t draagt
, , eén enkeld, famengedrukt, tondaehtig Zaad.
, , D e Kleur van ’t Plantje is b'yna Witachtig.”
(2 ) Queria met eenzaame Bloemen, de Steng ir.
S ® , , , . : -
fehe.
In Kanada en Virginie groeit deezé Soort,
ten minfte indièn hief het Kruidje behoort,
naar dè Knawel o f ’t Varkengras gel'ykende,
’t wcl-
(1) Queria Floribus confertis. Syst. Nat» XII. Gen. 10S.
p. 10,. Vtg. XIII. p. 112. Queria Hispanica Bra&eis patulis
hamatis. Loefl. Itin. 48.
f2) Queria Flor. fblitariit Cnule dichototno. Mollugo Fo!»
oppoiltisStipulis quaternis, Caule dichotomo. CHON. Vïrg IS,
II. DUIh VII. STUK.