A fdeel *’ £roeide in lapland op dorre Steenige plaat-
,, fen; de andere in een vette mullige Grond ,
H oofd- „ die veel gemest wordt door den Drek der
STe«*w ” Rendieren* In Soort nogthans verfchillen
vip.™*’ » deeze Planten zo min, als de kleinfte Dwerg
van den grootften Reus. De kleine Plantjes
hebben de Bladen geheel effenrandig; doch
>» in de grooten zyn dezelven wyd van elkan-
„ der Zaagswyze getand” (*_).
De Bladen der Weegbree zyn , op vogtige
plaatfen en in Bosfchen , volgens anderen minder
uitgehoekt. Ook hebben die Tandswyze
inkervingen meest aan den voet des Blads, by
den Steel plaats. Ik heb nimmer, hier te Land
e , deStengen o f Bloemfteelen, op vernaa,
zo hoog gezien; maar C. B a d h i n u s fchryft,
dat men by Montpellier deeze Weegbree vindt
met Stengen van twee Ellen hoog, die eenAair
draagen van een Vo e t, en Bladen hebben van
zes Duim lang en vier Duim breed. Dit komt
byna op de gezegde hoogte uit, en bevestigt
tevens de ongemeene veranderrykheid van het
Gewas. De zodanige groeit aan den Zeekant
van Languedokvolgens M a g n o l i d s , en dit
zal de Groote Zee-Weegbree z y n , daar J. B a d -
h i n ü s melding van maakt.
De Groote Breedbladige wordt eigentlyk in
de Geneeskunde begeerd, hoewel men ook de
anderen , tot even ’ t zelfde einde, gebruiken
kan.
{*) F lo ra L a p p n h a i p. 34, 3J.
kan. Alle de oude, zo Griekfche als Arabifche IV.
en Latynfche Artfen, hebben een Samentrek-Af° eeI *
kende kragt in dit Kruid erkend , welke berust Hoofd-
in deszelfs Aardachtige en vaste deelen. D e STÜK*
Bladen, ’t Sap en Zaad, kan men derhalve totn;a°nia'
dat oogmerk gebruiken, doch iets van die hoedanigheid
te zoeken in het gedestilleerde W a ter
van Weegbree, fchynt belachelyk. Hetzelve
is niettemin, door Cardanus, als een
uitmuntend Wondmiddel gepreezen geweest.
Een verfch Blaadje, opgelegd, ftrekt tot Ge-
neezing van kleine Kwetzuuren, Ontvellingen,
Ontlteekingen en Brandfteden. Het uitgeperfte
Sap, dat eenigszins wrang is , in groote veelheid
gebruikt, heeft men dienftig bevonden tegen
Borstkwaalen, inwendige Verzweeringen,
en in ’t byzonder tegen den Buikloop; in welk
geval echter de. Wortel, als meer famentrek-
kende, ruim zo kragtig is. Het Zaad wordt,
tot een vierde Loots, in Melk,als een gemeenzaam
Middel tegen dit laatfte, van het Landvolk
ingenomen (* ).
(2) Weegbree met Ey ronde, gladde Bladen, n.
hoekige Bloemjlengen en Aairen van af ge-
zonderde Blommetjes. Oofterfcte,
D e e z e , in China'en Siberie groeijende, gelykt
,
(*) Ruttï Mat. Mtd. p. 400.
(z) Plantago Fol. ovatis glabtis , Scapo angulato , &c.
3UBM. Fl. Ir.d, p. 35.