8o<S V ï F M A N N I G E KRUIDEN,
IV. Wollige Steekjes, De Bloemfteeltjes , veeïen
A fdeel. ^ aan het onderfte der Takjes voort*
Hoofd- komende , zyn Draadachtig dun, zeer lang eu
stuk. T a k k ig , met dergelyke, overhoekfe , eenbloe-
vk%CtWy' mige Voetjes der Bloemen , die wit zyn. Het
draagt eene Steenachtige Vrugt,
H e u c h e r a .
D it Gefiagt, naar den Kruidkundigen H e i^
c h e r ü s , die omtrent het begin deezer Eeuw
Hoogleeraar te Wittenbergwas,benoemd, heeft
v y f Bloemblaadjes, welke in den Kelk zyn in-
geplant, en het Zaadhuisje is tweehokkig met
twee Snuiten.
i. De eenigfte Soort daar van ( i ) , in Noord*
Amerika waargenomen, is een Kruid, welks Bla-
virginï- gen veel naar die van de Sanikel gelyken. Het
heeft een lange Pluim van Mosachtige Bloemen,
vuilpaarfchkleurig. Dezelve befcaan uit v y f zeer
fmalle Blaadjes en v y f Meeldraadjes met geelachtig
roode Topjes , volgens B o e r h a a v e ,
die dit Kruidje tot de Mitella heeft t’huis ge-*
b ra gt; doch aanmerkt, dat men het, wegens
de geftalte, tot de Geum betrekken zou kunnen,
H e r m a ^ n d s hadt het Amerikaanfche Cortu
( i ) Heuchera. Syjl. Nas. XII. Gen. 317-p.» 193. V‘g- Xllll
Gen. 320. p. 220. H. Cliff-. 82. GboN. Virg. 39. R. Lugdb.
437. Cortula Americana Flore fquaüide purpureo. Herm. Pa-
rad. T 31. T. 131. Sanicula f. Cottufa Americana Spicata Sec.
Pluk. Alm. 332. T, 38, f, 3. Mitella Americana &c,Boerh*
Lugdb. I, p, 208#
tufa o f Berg Primula Veris gety teld. Het groeit *V»
natuurlyk in Virgipie. Afperl»
Hoofd» V E L E Z I A. STUK.
j j lp yfj ,
Een kleine vyfbladige Bloem, met een Draadachtig
duunen vyftandigen Kelk, en een een-
hokkig Zaadhuisje, dat veele Zaadjes inhoudc,
die op een enkele ry geplaatst zyn.
Dus komen de Kenmerken voor van dit Ge- T*.
flagt, welks eenige Soort ( i ) in de Z u id e ly k e J ^ T
deelen van Europa groeit. VanC. B a u h i n d s Styvc‘
vindt menze Wilde zeer kleine Lychnis, met
een klein Blommetje , genaamd. By MoDtpel-
lier wordt het , zegt h y , Allerkleinfle Santorie
geheten. Hy vondt het aldaar met een Sten-
getje van drie o f vier Duimen hoog, met Leedjes
en gearmd, hebbende zeer kleine fpitfe Blaadjes
en fmalle ftyve Bloemfteeltjes, een paarfch-
achtig Bloempje, van v y f Hartvormige Blaadje
s , draagende. Een Handpalm h o o g , by Florence
aan de kanten der Akkeren groeijende
hadt hy het naderhand van B ur s ero s bekomen.
De Heer G ouan ze gt, dat het, zelfs
by Montpellier, anderhalve Handpalm hoog
voor-
(1) Velezia. Syfl. Nat. XII. Gen. 447. p, iqj. P ïg .x u i.
p. 220. Gouan Monsp. 183. GER. Prov. 412. Silene Fol. Su-
bulatis 5auv. Monsp, 143. Lychnis fylv. miniiru exiguoflore.
C. B. Pin. so6. Prodr. 103. Lychnis corniculata minor.
SARR. Rar. 663. T . loj8 , I0I7. BOCC. Mus. II. p, 30. T .
43. Knawei minus Foi. Cariophyllais. Buxb. C:nt. II. p. 41, T.
47’ E e e 4
II, Deel. VII. SrjK.