57 * V vfmänn ige K ruid en . '1
IV. langte ophoudende , doch in de Bosfchen tot
^ fdejel. twinUg Voeten hoogte de Boomen beklimmende,
H oofd- De Bladen zyn fomtyds agt Duimen lang en
stu k» breed, met een Steel van drie Duimen: de Bloe«
ViP'HWy' men Reukeloos , drie Duimen lang, zeerfraays
Vleefchkleurig. De Ingezetenen noemen het
Campanilld, dat is Klokjes.
ilwia C [4) Trechter-Winde met langwerpig Haru
repania. vormige uitgegulpte Bladen en Takkig ge.
Wgïguip. Jrofie Bloemfteelen.
De zelfde Kruidkenner vondt deeze op Heefterachtige
Heuvels van *t Eiland Martenique.
Het was over ’t geheel een zeer glad Gewas,
met ronde windende Stengen , en zeer fierlyk
door zyne hoogroode Bloemen, van twee Duim
langte, die aan den Mond zeer diep ihgefneeden
waren , hebbende een Eyronden, in vyven ge-
deelden, Kelk.
r, *T* 0 5 ) Trechter-Winde ftaßata\ . . me• t Pyj lswjys' Piekvorfylbiadige.
uiige Bladen en tweebloemige Bloemfieelen.
De Heer N. L . B urmannus , deeze afbeeldende,
merkt aan, dat de Bladen zeerglad
en glanzig zyn. De Bloem is geel, met een
Pypje van een Duim lang, hebbende den Mond
zeer kort en platachtig gezoomd.
( iö ) Trech-
( 14) Ipsmpia Fol.' Gord. qblongis lepaadis. Jacq. Amtu
28. T= 20.
(15) Ipomtia Fol. Sagittato • Haflatis , Pedunctilis biflorw
E u r m . Fl, Ind, $ o. T . i s , f . 2, Mant, 2 0 4 .
P E N T A N D R I A.
(16) Trechter-Winde met Pylswyze van ag* 1^.
teren geknotte Bladen en tweebloemige
Bloemstelen* Hoofdstuk*
Deeze Amefikaanfche, in Nieuw Spanje voort- xvi.
komende, is Gejternde Akker - Winde, met Zee-
oei oene Bladen, door. D i l l e n i ü. s getyteld.i«p<w*C•giocnwi
Zy groeit tot een Elle en meer hoogte. De
geheele Plant is glad, De Bladen z y n , volgens
de Waarneeming van dien Kruidkenner, zeef
veranderlyk van figuur.
In eeDige opzigten komt met de drie voör-^
gaande Soorten, doch in allen met geene ovenri.xi.in *
een, die Soort van Trechter-Winde, uitmyne Fig' 24
gedagte Ooftindifche Verzameling, welke in Fig.
é , op PI. X L I I , is afgebeeld. Ik geef ’e r ,w é gens
de Haairigheid van het geheele Gewas,
deezen bynaam aan. De Steng is rond en W o llig*
De Bladen gróeijen overhoeks, en zyn, i n- ’
zonderheid aan de Steeltjes en Ribben, zo boven
als onder, met zeer fyne witte Daaiftjes bezet.
Van boven is de Kleur dónkeref, Van onderen
bleeker. De figuur, die zy hebben, is eeniger-
ma'ate Pylvormig en vertoont zig als op dé
kanten een weinig uitgegulpt. Uit derzelvef
Oxelen komen de Bloemtrosjes voort ,diebyna:
even lang geftceld zyn als de Bladen, en uit
zes,'
(16) Iptmoia Fol. sagittatis poftice truncatls &c. Conv.
Stellatus Arvenfis fol. glauco, DiLi.» Eltb, X03, T. S7» f,
löo.