IV.
A fdeel.
IV.
H oofdstuk
»
fenwy-
V II .
Galium
Jpurium,
Sasierd,
agterwaards Zaagswys getande, gefpitjle,
ftyve Blaadjes, de Bloempjes grooter dan
de Vrugt.
Hier komt het Kleine Parysfche Moeras-Apa-
rinev a nTo d r n e f o r t , met witte Bloemen,
te voorfchyn, dat aan de Oevers der Rivieren,
door geheel Lapland, zeer gemeen is , volgens
den Ridder. Het heeft dunne Takkige Sten-
getjes 9 die zig naar alle kanren uitfpreiden, en
valt derhalye niet hoog, De Zaadhuisjes ge-
lyken naar die yan het kleefkruid. Men
vindt het ook in andere deelen van Europa en
het groeit, aan de kanten dKerSlooten, in -Holland
en Vriesland, menigvuldig. Dergelyke
vondt de Heer H a l l e r niet zeldzaam, aan
de Oevers der Moerasfen in Switzerland, met
Stengetjes van een Voet hoog. Het Puntje ,
dat aan ’ t end der Blaadjes is , onderfch^idt
yoornaamelyk deeze Soort,
(Y) Walftroo met zesvoudige, Lancetvormige,
gekielde, agterwaards gedoomde Blaadjes,
enkelde Knietjes en gladde Vrugten.
Op Bouwlanden in Europa is de Groeiplaats
van deeze, die zeer naar’t Kleefkruid gelykt,
maar kleiner valt en de Zaadhuisjes minder
rauw heeft.
(8)
(7) Galium Fol. fcnis Lanc. carinatis H. Upf. 2».
Aparine Seminc lxvioie. RAJ. Hifi. 484, MOEIS. Hifi. III.
f . 3iZ.
(8) Walftroo mét zesvoudige ftomp Eyronde IV.
Blaadjes en zeef Tdkkige leggende Sten-****;
getjes. Hoofd»
, STUK.
Deeze groeit aan de Zeekust van Spanje , vin.
op Steenige plaatfen , als ook in Saxen, Vol-S/JJ£«**
gens L lN N i E U S . Steemg.
(9 ) Walftroo met agtvoudige Lancetvormige, ix.
gefpitjle Blaadjes, die Zaagtandig
doornd , glad en krom zyn , hebbende de
Vrugten omgeboogen.
Deeze Soort, in ’t Rusfifche Gebied groeijen-
de, is kleiner dan de voorgaande, wier hoogte
een Handpalm bereikt. De Vrugten zyn Vlee-
zig en groot met omgeboogen Steeltjes*
(10) Walftroo met agivovdige ftekelige, L i- x',
niaale gefpitfte, byna gefchubde Blaadjes , m3 5 l
en gegaffelde Bloemfteeltjes.
De Stengetjes van dit Kruidje, dat op de
Ge-
(%) Galium Fol. fen. obovatis obtufis &c. Gallium Caul«
lamofisfimo. H Cliff. 34. R. Lugdlr. z s7. Gall. Saxatilc lii-
pinutn molliore Folio. Juss, Ad. Par. 1714. p. 492, T, ij .
(9) Galium Fol. oftonis Lanceolatis Sec. H, Upf. 28.
(10) Galium Fol. oftonis hispidis linearibus , See. Rubeola
Saxatilis. C. B. Pin. 334. Proir. 145. Buns. XIX, 17. Aps-
line minima f. Rubia Saxatilis minima. Magn. Mtnsp. 291,
Gallium Saxatile minimum, fupinum Sc pumilum. TourN5.
Infl. i i j . Gahid. 202, GEB, Pr«v. 22«.