IV.
A f d e ë Li
II.
Hoofdstuk.
E cn v ty -
Vist,
die gefteeld zyn, gepaarde Bladen en hur-
' kende Stengen
Dit is de Gemeenfte Soort van Eerenprys in
ons Wereldsdeel, groei jende overvloedig in de
Duin-Valeijen van Holland; in de Bosfchen van,<
Switzerland ; op drooge Velden en Hei jen in
Engeland; op plaatfen, daar Bosfchen uitgebrand
zyn , in Sweedcn ; en verder door geheel Duitfch-
land; als pok in Italië en Provence. „ Van de"
j, Gemeene Veronica, zo regtopftaande als leg-
, , gende, is in Ooftenryk een zeer groote veel-
„ heid, zegt C los ius: ja daar zyn geene Hak*
„ Bosfchen,reen drolige Heuveltjes o f Dyken',
, , die niet één van beiden vóórtbrengen.” Men
noemtze Mannetjes Eerenprys , waar van de
regtopüaande 'niet de zelfde is als onze Derde
Soort, verfchillende van de leggende d f hurken-
de alleeD toevallig , door -eenig lleunzel of
door de eigenfchap en het verfchil van Grond
en Groeiplaats. J. B a u h i n u s heeft ze reeds
voor een en de zelfde verklaard, en waarlyk, indien
men de Afbeeldingen vergelykt, zal mee
weinig onderfcheid bemerken.
Meest echter komt de Gemeene Eerenprys
vo o r , in een leggend postuur, zodanig dat de
Stengen langs den Grond kruipen en daar in al
voortgaande Wortel fchieten , maakende de
Plant een zogenaamde Plag uit, die men in zc
veele Planten verdeden kan, als men begeert,
De Stengen zyn hard, uit knoopige Leedjes fa*
mengefteld en Wollig ruig , met rüuwe Eyrondc^
d e , gèkarcelde Bladen, by paaren ook voort- IV.
komende aan de Steden , die zig u t deeze n_
Plaggen opregten. Dit blykt zeer duidelyk in Hoofd-
de Afbeelding van C am e r a r i u s , die ’erde
hoogte van een Span aan g e e ft, doch zy be- ni4*H°tym
reiken fomtyds wet die van een Voet. Deeze
Steden geeven zydelings lange Aairen uit, van
Bloempjes die bleek blaauw zyn o f wit met
Roozekleurige Aderen o f geheel wit. Men
vindtze ook met gevulde o f zogenaamde dubbelde
paarfchachtige Bloemen. In ’t algemeen
komt die met blaauw^ Bloemen meest voor;
doch de Roozekleurige is te Bern menigvul-
digst, fchryft de Heer Ha l l er.
DeeZe Soort, wier Bladen eenigszins bitter
Eyn en famentrekkendö van Smaak , is in de
Geneeskunde zeer beroemd. Voornaame Art-
fen , gelyk H o f m a n en Bo e r h a a v e , heb-
benze , zo uit- als inwendig , gehouden voor
een uitmuntend Wondmiddel. De laatstgemd-
de pryst het Sap daar van, dagelyks tot twee
Oneen gedronken, aan tegen het Voet-Euvel,
mids men het eenige Weeken lang gebruike.
Men kan het ook daar tegen als Th e e drinken
t en dus worden de kragten van dit Kruid,
door Fran’cus , tegen allerley Borst- en Long-
KwaaieD, inwendige Verzweerjngen, uitwendige
Lluidkwa'alen en een menigte andere Ongemakken
, opgehemcld om deszelfs voortreffe-
lykheid boven de Chineefche T h e e , waar van
F a hee