;44*
IV. O N o s M A. Ézelsreuk.
AfdeeL»
v. De Kenmerken van dit Geflägt in ’t byzoö*
dèr zyn , een Klokswyze Blóem met een open
K e e l, en vier Zaaden»
Drie Soorten komen hief van voor, näatnelyk.
1. ( i ) Ézelsreuk met getropte Lancetvormigfimpïkisf*
Liniaale, Haaïrige Bladen*
ma*<i
sibeiifche. De Geflagtnaam is van de Ouden gegeven
aan een Kruid , dat lange Bladen heeft, op
den Grond leggende , zonder Stengen, gely-
kende naar die van ’t Osfetong. Zulks past
echter niet op het Echium van Candia, door
A l f i n u s afgebeeld en hier betrokken, dat
regtópgaande Stengen hadt. In Siberie groeit
deeze S o o r t , vólgens G m e l ï n , hebbende
Stengetjes van een Span, die enkeld en Houtig
zyn ; digt getropte Bladen, van een Vinger
lang en zeer fmal : dikwils twee Trosfen
aan ’t end der Takken èn Bloemen als die
van het Smeerwortel, doch zonder Straalen ,
die den Keel fluiten. De Bladen zyn be-
fprengd met zeer korte Haairtjes en de Bloem-
hoofdjes knikkende.
(a) Ezels»
f i ) Onosma F o l , c o n f e r t is f im is Sec. Syst. Nat. X I I . Gen»'
187. p, 147. Veg. XIII. p. 159. E c h iu m C r e t i c u m . Alp.’
E x o t , 130. T . izs, MOR iS. hiß. p. 43p. s , 31, T. 27,
f. 3?
? E « ’* A N D R I A» 440
Ézelsreuk met Lancetvormige fiekelige IV.
Bladen en hangende Frugten. Afdeel;
Deeze, doör wylen Doktor H a s s e l q ü i s t stok™"
in Egypte ontdekt, fchynt het Levantfchc n.
‘Smeerwortel met kleine Bladen van Echium te 0nVT,.
zyn, dat I ourïtefort in de Levant waar- Levant-
Bam. Het heeft 'de Bladen Itekelig door groenëfche*
of witachtige Haairtjes en zou dus misfchien
nader komen aan het Echium Ofeticum van
A l p iN u s»
(-3) Ézelsreuk met Lancetwrmige Jlekelige m.
Bladen en opgeregte Frugten* itetMfoti
Dit Kruid ,is door Bau 11 i -n u s voorgemeld ^
onder den naam van Geel Osfetong. Hy heeft
daar van een Groot èn een Klein, welk Jaatfte
Slangekrïiidachtïg Berg - 'Osfetong met Bloemen
van Wafchkruid , d oo rCo nuMNA , gctyteld
is en afgebeeld. Van het Groote vindt men
een keurlyke Afbeelding by C ame r a r iu s .
Het groeit op Rotfen in Óoflenryk , Switzer-
land , Italië en Vrankryk.
Som*
(2) Ö n tsm a Foliis Laiiceolatls See. Ceiinthe Oricntali*.
Am. Acad. IV. p. 2(7.
(3) Onosma Fol. Lanceolatis &c. H. Clif. 48. R, Lugdb.
40*• Aficljufa lutea major & minör. C. B. Pin. is s . Anchu»
fa tettia. CAM. Epit. 736. Anchufa lutea. Dalech. Miß*
1102. Anchufa lutea & parva. L ob. Tt, $7$. Echium luteua*
Minimum Hispanicum, Barr. Icon. 1254,
F f